Hoofd- of oprij laan naar de Hemelseberg (z.a.) . In de nabijheid van de laan staan twee monumenten ter nagedachtenis aan het echtpaar Kneppel- hout-van Braam dat jarenlang het huis Hemelse- berg bewoonde : een zuil die ter gelegenheid van de zeventigste verjaardag van mevrouw Kneppelhout door “Het dankbare Oosterbeek” in 1895 werd aangeboden en een pergola twintig jaar later als “Hulde en dank van Oosterbeek” aan de 90- jarige weldoenster.
Oosterbeek – Hogeweg
Het is duidelijk wat met deze naamgeving werd bedoeld, maar een nadere verklaring is er niet voor te vinden. Misschien komt de naam voort uit het feit dat deze weg hoger dan de Benedendorpsweg lag.
Oosterbeek – Hogerheide


[vc_row][vc_column][vc_single_image image=”1144″ border_color=”grey” img_link_target=”_self” img_size=”full”][vc_column_text]Hoewel een tiental jaren geleden ook op straat- naamborden en officiële lijsten één letter “0” werd weggelaten, was het hier bedoelde Huis “Hoogerheide” . De naam zal verband houden met de omstandigheid dat het hoog gelegen terrein tot 1880 nog braakliggend heideveld was.
Op het hoogste gedeelte van het terrein, tussen de huidige Jagerskamp en Voorinkstraat, aan de noordzijde van Hoogerheide, laat de dorpsarts Cornelis Adriaan Sangster, een huis bouwen: “gelegen op een verheven en schoon punt, een fraai uitzigt aanbiedende op het dorp en naar verschillende zijden overheerlijke vergezigten op den Rijn, de Betuwe”.
Het ontwerp is van de van oorsprong Amsterdamse bouwmeester Gerrit Frederik Moele Bergveld, die vele jaren in Oosterbeek heeft gewoond en op de Algemene Begraafplaats begraven ligt.
Het huis is: “in smaakvollen stijl gebouwd en gemakkelijk ingerigt, bevat behalve Marmeren Vestibule of Gang, Keuken, Provisie- en Wijnkelder, Zolder, Dienstbodenkamers en verdere Gemakken, acht meerendeels ruime Beneden en Bovenkamers, waarvan er beneden vier ineenlopen”. Het uitvoerend werk werd verricht door de metselaar/aannemer Steven van Burk en het schilderswerk door Sangsters voormalige huisbaas aan de Benedendorpsweg, H.C. Wiesner. Detuin werd aangelegd door G. Gerritsen, terwijl het ijzeren hek geleverd zou worden door de smid H.J. Breman.

Als de weduwe Sangster- van der Crab met haar kinderen naar Den Haag verhuis wordt de nieuw gebouwde villa op een veiling in Arnhem aangeboden. Alexander Cremer, grondeigenaar te Arnhem, blijkt bij de veiling de hoogste bieder op het ongedeelde perceel. Hij verkoopt het perceel echter datzelfde jaar al door aan Roghier Diederik Benten, voormalig goudsmid afkomstig uit Amsterdam en sinds 1864 bewoner van het ernaast gelegen huis “Overzigt”.
In de adreslijst van Oosterbeek van 1868 staat als adres van het nieuwe huis vermeld “huize Jagerskamp B96a”. Kennelijk heeft Sangster in eerste instantie de naam van het oude afgebroken huis doen overgaan op de nieuwe villa. Vanaf 1869 is de naam van de villa echter veranderd in “huize Hoogerheide”. Sangster was dus de bouwer, Benten de naamgever van “huize Hoogerheide”.
Uit: Cornelis Adrianus Sangster, dorpsarts en bouwheer van Hoogerheide, J. van Zoelen[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]



Oosterbeek – Hilhorstweg

Links Neeltje Bragonje en rechts op de foto Jans Bragonje, de echtgenote van G. Reijtenbagh die een meubelzaak had aan de Annastraat
Met de naam Hilhorstweg worden eigenlijk een aantal vooraanstaande leden van de familie Hilhorst geëerd.
In de eerste plaats Arend Hilhorst ( 1830- 1909), behoorde in de tweede helft van de negentiende eeuw tot de groep van vooraanstaande Oosterbekers. Hij was van beroep timmerman/ aannemer en woonde aan de Benedendorpsweg tegenover de Nieuwe vijver . In het maatschappelijk leven van Oosterbeek speelde hij een belangrijke rol. Toen in 1869 de Concertzaal werd ingewijd zong hij de aria ” In diesen heil’ gen Halle” uit de opera Die Zauberflöte van Mozart.

Hij was toen bestuurslid van het Oosterbeeks Mannenkoor Kunst Veredelt en nam baspartijen voor zijn rekening. Verder was hij jarenlang gemeenteraadslid en vanaf 1891 wethouder van de gemeente Renkum. Deze laatste functies kwalificeren hem als naamgever van de Hilhorstweg.


Maar er worden heimelijk meer Oosterbeekse Hilhorsten geëerd met deze naamgeving.
Immers een andere bekende Oosterbeker was Arend Gerrit Hilhorst (1866- 1907). Hij was van 1893 tot 1906 als onderwijzer verbonden aan de OLS I aan de Beneden-Weverstraat. Hij was familie van Gerhardus Hilhorst (1923- 1904) die het in 1865 geopende hulppostkantoor, ondergebracht in zijn woning aan de Dorpsweg, naast de Parre, dreef. (In 1877 werd het hulppostkantoor overgebracht naar de Weverstraat, hoek Postpad.) Hij was voorts bibliothecaris van Jan Kneppelhout die een indrukwekkende bibliotheek in de Hemelse Berg had ondergebracht. Kneppelhout had meer relaties met de familie Hilhorst. Arend Gerrit Hilhorst, geboren in 1847, kwam in 1864, 16 jaar oud, bij Kneppelhout op het Rapenburg 63 wonen. Vermoedelijk zag Kneppelhout hem als een beloftevolle pupil.
Oosterbeek – Heuveloordweg


Heuveloord heette de villa aan de Emmastraat ongeveer ter hoogte van de tegenwoordige Beatrixweg waar onder anderen J. van der Molen Tzn heeft gewoond. Deze bekleedde het burgemeesterschap van Renkum van 1919 tot 1934. Hij was door zijn houding en witte baard ook in zijn verschijning een echt burgemeesters type. De ontwikkeling van Doorwerth als woongebied werd door hem sterk bevorderd. Vandaar ook dat naar deze burgemeester in Doorwerth een straat werd genoemd.
De burgemeesterswoning van Jan van der Molen was van een type dat in Oosterbeek veel voorkwam. Verwarring met villa Hoogerheide en de villa de Dennenkamp treedt veelvuldig op.
Het huis zag er frontaal als volgt uit.
Oosterbeek – Hertog Reinaldlaan
In de Gelderse historie komen verscheidene Reinalds of Reinouds voor. Aangenomen wordt dat in dit verband moet worden gedacht aan Reinald II die in 1326 graaf van Gelre werd en in 1339 tot hertog werd verheven . Hij overleed in 1343 .
Hesweg De waterkorenmolen annex herberg de Hes, zo genoemd naar de vele langs trekkende Hessenkarren (kooplieden uit Hessen) . Het huis de Hes was in de 17e eeuw althans bekend als “het huys van Hesaen Clingenbeek” . De watermolen werd aangedreven door de zogenaamde Sliepbeek, welke van Mariendaal -tot welk landgoed het huis jarenlang behoorde-, langs de Hesweg naar de Klingelbeek stroomde . De beek vormt -ook nu nog- de grens tussen de gemeenten Renkum en Arnhem . In de negentiende eeuw heeft de familie Egbert Jan Gerritsen op de Hes het molenaarsbedrijf uitgeoefend. Zij werd opgevolgd door A . en H . Aalbers (1875-1890), W. en H . Hendriks (1890- 1894), E.H. van Kraaykamp (1895-1902) en G .J . Brinkman (1903-1917) . De laatste periode waren waterrad en -bedding al in verval en werd het molenwerk door een petroleummotor aangedreven . Na 1917 kwam in het molenhuis de stomerij en weverij van Aug . Cramer uit Arnhem. Ook dit bedrijf profiteerde van het snelstromende en heldere beekwater.



