Het talud (glooiing van aardwerken) werd gegraven ten dienste van de in 1845 gereed gekomen spoorbaan Utrecht-Arnhem (zie Stationsweg). Het omvangrijke graafwerk, dat nog weinig mechanische hulp ten dienste stond, was een zwaar en langdurend karwei. De voor het zand-transport vereiste paardenkracht moest nog metterdaad door paarden worden geleverd. Veel dieren zijn daarbij bezweken en op een speciaal kerkhof begraven.
Schrijf een reactie