
In 1880 wordt de villa met omliggend park, de Dennenkamp gekocht door Jacobus Lebret (1819-1906). Deze oud-hoogleraar waterbouwkunde aan de Polytechnische School te Delft was gehuwd met Amelia Caland een zuster van de ontwerper van de Nieuwe Waterweg Pieter Caland, die na zijn pensioen nog enige jaren in Wageningen woonde in de aan de Generaal Foulkesweg (toen Rijksstraatweg geheten) gelegen “Villa Caland”. Zijn neef Nicolaas Marius erft van het kinderloze echtpaar Lebret de Dennenkamp. Deze bewoont het met zijn echtgenote Maria Helena Blois van Treslong tot zijn overlijden in 1924. Zijn weduwe woont er tot 1930, waarna hun zoon Nicolaas Marius er tot 1935 domicilie heeft. Bij de bebouwing aan de Lebretweg vallen uiteraard de woningen op die in 1910 werden gebouwd in opdracht van Gerrit Pelt, directeur van de Meubelfabriek Labor Omnia Vincit”, naar een ontwerp van de compagnon van Pelt, H.F. Mertens (1885-1960), die ook het pand ’t Hoekhuis” zou ontwerpen in 1912. In dit pand op de westhoek va de Wilhelminastraat met de Utrechtseweg waren de toonkamers van LOV ondergebracht. Zijn streven was “doelmatig ingerichte werkmanshuisjes ter bevordering van een gelukkig gezinsleven” te ontwerpen. De huurprijzen voor 1 week lagen tussen de fl. 2,75 en fl. 3,25, voor de werknemers van Pelt een pittige huur maar het waren voor die die tijd fraaie woningen en de werknemers verdienden fl 027 per uur, een voor die tijd zeer hoog loon.






Een van de winkels aan de Lebretweg betrof de kruidenierswinkel van J. Jansen, bakker, toen Lebretweg 36.

Vanaf 1938 komen we de melkslijter H. W. Bolck op Lebretweg 36 tegen. Ook na WOII is hij jarenlang melkboer op dit adres. Van hem bestaat een foto gezeten op zijn melkkar voor de portierswoning van Mariëndaal , gelegen nabij de ingang van de oprijlaan naar het huis Mariëndaal aan de Utrechtseweg, met als adres Mariëndaal 2.

Fot rond 1948.

De Lebretweg wordt na nummer 50 onderbroken door huizen met adres Zaaijierplein (zie aldaar). We nemen de volgende twee foto’s op om de wijzigingen in het betreffende punt te illustreren en omdat de achterliggende huizen op de Lebretweg staan/ stonden.









In 1929 wordt het Volkshuis gerenoveerd en voorzien van enige aanbouw. Op een tekening in de collectie van het Gelders Archief Arnhem, vervaardigt door de dienst gemeentewerken (toegang 433-0002) is te zien dat onder andere de aanbouw van een badhuis voor de Oosterbeekse bevolking plaats vond.



Het gemeentelijk badhuis was sinds 1929/’30 gevestigd in een aanbouw van het in 1921 geopende Volkshuis, dat later Parochiehuis werd. Tot 1 april 1972 bleef het badhuis in gebruik. Daarna werd het gebouw in gebruik genomen als het zalencentrum Lebret.




Geweldige foto’s. Woon al sinds 1968 niet meer in Oosterbeek maar het blijft “mijn” dorp.