[vc_row][vc_column][vc_column_text]De Julianaweg is in 1911 door Jan Derk Baron van Wassenaer van Rosande aangelegd over de terreinen die zijn eigendom waren. Door erfopvolging was hij in het bezit gekomen van het gebied dat tot de voormalige heerlijkheid Rosande behoorde.
Het omvatte globaal dat stuk van Oosterbeek waar we nu de Mariënbergweg, Prins Bernhardweg, Evert van Wilpweg, Beukenlaan en Stortweg vinden. Daarnaast waren in het zuiden de uiterwaarden in en bij de Rosandepolder en in het noorden over de spoorlijn Arnhem – Utrecht gronden in de omgeving van de Loopbergenseweg zijn bezit.
Omstreeks 1830 had de toenmalige eigenaresse Gijsberta Maria Carolina Gravin van Rechteren – Baronesse van Spaen van Rosande verschillende lanen, beplant met beuken, laten aanleggen over haar terrein. Eén van die lanen was kort geleden nog te herkennen in het gedeelte van de Julianaweg tussen de Jhr. Nedermeyer van Rosenthalweg (Grintweg) en de Prins Bernhardweg. Na haar overlijden in 1846 kwam het bezit, rond 157 ha., daar zij kinderloos was, eerst aan de familie Van Hardenbroek en vervolgens aan de familie Van Rechteren en tenslotte aan Jan Derk Baron van Wassenaer toe. Het vruchtgebruik vermaakte zij in 1846 aan de laatste mannelijke telg van het oude geslacht Van Spaen, nl.aan Johan Willem Alexander Baron van Spaen. Nadat deze in 1885 kinderloos was overleden kwam ook dat vruchtgebruik aan Jan Derk van Wassenaer en daardoor in het volledige bezit van Rosande.
In 1911 schenkt hij de door hem aangelegde Julianaweg aan de gemeente Renkum. De gemeenteraad had aanvankelijk haar bedenkingen. Omdat er nog geen huizen aan deze weg stonden vond de Raad het niet noodzakelijk de weg in eigendom te hebben. De burgemeester, Jhr. L.H.W. Nedermeijer Ridder van Rosenthal, houdt de Raad voor dat in de schenking mede begrepen is de weg over het Stort en dat naar is aan te nemen spoedig langs de Julianaweg huizen zullen verrijzen. De Raad gaat akkoord De naam aan de weg is reeds door Jan Derk van Wassenaer gegeven. Ongetwijfeld is de geboorte op 30 april 1909 van Juliana Louise Emma Wilhelmina prinses van Oranje Nassau, hertogin van Mecklenburg de aanleiding geweest voor de naamgeving. De aan weerszijden van de weg gelegen gronden werden vervolgens door Mathijs Sanders (een uit Amsterdam afkomstige makelaar die reeds veel gronden in Oosterbeek bezat) aangekocht die ze perceelsgewijs verkocht voor de bouw van huizen. Het adresboek van Oosterbeek uit 1914 vermeldt voor het eerst een enkel adres op de Julianaweg. Bij nader onderzoek kunnen we bij benadering het bouwjaar van de woningen van voor 1940 als volgt noemen:
(De oneven nummers zijn gelegen aan de rechterzijde, gerekend vanaf de Utrechtseweg.)
Nr. 1 (1919), Nr. 3 en 5 (1912), Nr. 9 (1930), Nr. 11 (1919), Nr. 13 (1925), Nr. 15 en 17 (1926), Nr. 25 en 27 (1920).
(Aan de linkerzijde zijn dat:)
Nr. 4 (1924), Nr. 6 en 6a (1922), Nr. 8 (1919), Nr. 10 en 12 (1920), Nr. 14 (1920), Nr. 22 en 24 (1938).
Dertig jaar later, in april 1941, wordt op last van de bezetter de naam van de weg Juliana van Stolbergweg. Het was nl. verboden om nog langer wegen, straten en pleinen te blijven noemen naar levende leden van het Huis Oranje Nassau. Zo kregen ook de Wilhelminastraat en de Prins Bernhardweg.[/vc_column_text][vc_single_image image=”1114″ alignment=”center” border_color=”grey” img_link_target=”_self” img_size=”full”][vc_column_text]Uitsnede van de kadastrale kaart 1832 Oosterbeek sectie D. hierop zijn de hen te zien welke later her tracé vm de Prins Benthardweg (I) en het onderste gedeelte van de Julianaweg (II) zouden gaan vormen resp. de namen Willem de Zwijgerstraat en Spoorstraat (de naam die voor 1937 in gebruik was). In het niet officiële circuit bleven de Oosterbekers de oorspronkelijke straatnamen gebruiken.
Na de bevrijding kregen de straten vanzelfsprekend hun echte namen terug. Eén der eerste panden die aan de weg werd gebouwd was dat op nr. 5. Onder architectuur van Jac. van den Bosch kwam deze, toch wel bijzondere villa, tot stand in opdracht van de heer J.E. de Graaf die zich metterwoon in Oosterbeek vestigde. Hij was directeur van de verzekeringsmaatschappij Vesta, die haar hoofdkantoor in Arnhem had laten bouwen. Als naam kreeg deze villa Sonnegaart.
In de twintiger jaren nam de familie de Graaf haar intrek in de woning Julianaweg 14, Zonneweelde. Kleindochter mevr. Mispelblom Beijer woonde (na de oorlog) op dit adres. Zij huwde in 1955 met de glazenier Thunak. De heer Thunak verbleef sinds 1946 (tot 1955) op Julianaweg 12. Na hun huwelijk vertrok het echtpaar in 1955 naar Brummen. De heer Thunak had in 1940 met de heer de Nooy een atelier aan de Ottoweg 2 in Heelsum. Hij had zijn opleiding genoten aan Kunstoefening in Arnhem. Hij ontwierp o.a. in 1937 een raam t.g.v. het huwelijk van het Prinselijk paar als ook 16 ramen voor de Gereformeerde Kerk in Ede en een raam voor de Christelijke School ook in Ede. Johann Albert Thunack werd op 11 mei 1912 te ’s Gravenhage geboren, aldus volgens de burgerlijke stand. Hij noemde zich ook wel J.A. Tunack graaf Arnim Boroskoi (Boroskaya). Na de oorlog vervaardigde hij o.a. drie glas-in-lood raampjes in het koor van de gerestaureerde Oude Kerk in Oosterbeek.
Een ander pand, Julianaweg 11, werd bewoond door J.H.A. Stark geboren 26-7-1894 in Didam. Hij evenals zijn echtgenote waren leden van de NSB. Zijn stamnummer was 26328 wat er op duidt dat hij midden jaren dertig lid was geworden van deze partij.[/vc_column_text][vc_single_image image=”1115″ alignment=”center” border_color=”grey” img_link_target=”_self” img_size=”full”][vc_column_text]Op deze ansicht zien we staande op de Prins Bemhardweg het onderste gedeelte van de Julianaweg. Links hiervan kunnen we de vage contouren zien van de watentoren gebouwd in 1908 en verwoest in 1944, staande tussen de Molenweg en de Beukenlaan.
Het huisje dat rechts van de laan staat, komt al voor op de kadastrale kaart van 1832 onder nr. 77 van sectie D. (Collectie C. Meijer).[/vc_column_text][vc_column_text]De heer H.W. Alfrink die tijdens de oorlog het illegale blad de Zwarte Omroep uitgaf dat later de Renkumse Koerier ging heten, schrijft op 5 mei 1945 dat de staf van de Binnnenlandse Strijdkrachten na lang zoeken intrek neemt in Julianaweg 11. Al was het getroffen door verschillende granaatinslagen toonde het naar huidige (1945) Oosterbeekse maatstaven als “onbeschadigd” Enkele kamers bleken nog min of meer bewoonbaar. Ir. C. Bauns, commandant van de BS had toestemming
gegeven om het pand dat voordien door de familie Stark bewoond was geweest te betrekken. Deze familie heeft later, na 1946, nog 10 jaar op dit adres in Oosterbeek gewoond.
In het naastgelegen pand Julianaweg 9 woonde de familie Alsche als ook hun dochter die gehuwd was met Ludwig Georg Höhn die geboren was op 22-1-1892 in Kotthausen (Duitsland) en blikkoopman was. In juli 1942 neemt hij, om uitzending naar het front buiten Nederland te voorkomen, vrijwillig dienst in het Duitse leger. in 1944 is hij gelegerd in Amersfoort in de rang van Unterscharführer. Regelmatig is hij met verlof in Oosterbeek zo ook op 17 september 1944. Dan neemt hij deel aan de gevechten tegen de gelande Airbornes en sneuvelt, nabij de Annastraat/Utrechtseweg getroffen door een kogel in het hoofd die door een Engelsman vanuit een raam op de bovenverdieping van een huis werd afgevuurd, op 20 september. Zijn echtgenote wordt hiervan in kennis gesteld.
Zij gaat 3 dagen later op die plaats kijken, maar vindt zijn lijk niet, wel gesneuvelde Britse militairen. Op 27 augustus 1945 wordt zijn stoffelijk overschot opgegraven bij de Dennenkamp en geïdentificeerd. Na eerst in Arnhem te zijn begraven wordt hij overgebracht naar het Duitse Oorlogskerkhof in IJsselsteyn bij Venray waar zijn laatste rustplaats is in vak 80, rij 7, nr. 170. Het officiële doodsbericht kreeg zijn weduwe van zijn commandant pas op 28 februari 1945 vanuit Praag.[/vc_column_text][vc_single_image image=”1116″ alignment=”center” border_color=”grey” img_link_target=”_self” img_size=”full”][vc_column_text]Deze ansicht toont de Julianaweg zoals die te zien was vanaf de Utrechtseweg. De weg is nog onbebouwd en de bomen zijn nog in een vroeg stadium. (Collectie C. Meijer).[/vc_column_text][vc_single_image image=”1113″ alignment=”center” border_color=”grey” img_link_target=”_self” img_size=”full”][vc_column_text]Ansicht van de Julianaweg met daarop het pand nr. 3 met de destijds bestaande serre aan de voorkant. (Collectie Gemeentearchief Renkum).
In zijn omgeving werd Höhn ook voor de oorlog als spion gezien en na mei 1940 kon men regelmatig de hakenkruisvlag uit de woning van Julianaweg 9 zien hangen. Zijn weduwe keert evenals haar ouders terug in Oosterbeek en bewoont hun pand daar nog een aantal jaren. Inmiddels had zij haar Nederlanderschap dat ze door haar huwelijk had moeten opgeven, teruggekregen.
Geen van de huizen was in het laatste oorlogsjaar zodanig verwoest dat het gesloopt moest worden, zodat we van de vooroorlogse bebouwing deze nu nog allen terug vinden. Tussen en naast de bestaande huizen zijn enkele nieuwere verrezen, zodat er een aaneengesloten bebouwing van deze weg plaats heeft gevonden.
De beplanting uit 1911 is inmiddels vervangen door nieuwe jonge bomen die na verloop van tijd het vroegere aanzien van de weg zullen doen herleven.[/vc_column_text][vc_single_image image=”1711″ alignment=”center” border_color=”grey” img_link_target=”_self” img_size=”full”][vc_column_text]
Foto Julianaweg ter hoogte van kruising Prins Bernhardweg (26-07-2014)
[/vc_column_text][vc_column_text]Bronnen :
– Gemeentearchief Renkum
– Adresboeken Oosterbeek
– Kadastrale kaart 1832 van Oosterbeek
– Oosterbeeksche Courant
– Nederlands Adelsboek
Dit artikel van C. Meijer verscheen eerder in Hoog en Laag, 30 juli 1997[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]
Schrijf een reactie