Pieter van der Kuil
Door de ligging van de Oude Kerk aan de Benedendorpsweg was er voor het zich allengs naar het noorden uitbreidende Oosterbeek al rond 1930 de gedachte ontstaan om ook in het bovendorp een Hervormde kerk te bouwen. Een tweede reden was dat door de verwoesting van de Oude Kerk in 1944 en de daarop volgende restauratie van na WO II de kerk van 700 zitplaatsen die het tot 1944 had terug ging naar 200 zitplaatsen. Bovendien was er een financiering mogelijk middels een Rijksvergoeding voor verloren gegane kerkruimte.
Een eerder plan om een kerk op die plek te bouwen ontstond in 1941 toen Samuel Voorhoeve een ontwerp indiende voor de bouw van een tweede Hervormde Kerk op het grondgebied van de villa “Westerpark” en het achtergelegen Corneliapark.
In 1951 wordt op advies van de Bouw- en Restauratiecommissie van de Hervormde Kerk een opdracht verstrekt aan prof. Frits Adolf Eschauzier (1889-1957).
Zijn vader was als jongeman naar Nederlands Indië gegaan, waar deze gefortuneerd werd door handel in suiker. Frits Adolf Eschauzier volgde twee jaar de bouwkundige opleiding aan de T.H. te Delft, die hij vanwege problemen met de exacte vakken moest verlaten. Hij vervolgde zijn opleiding tot architect aan de Architectural Association School of Architecture te Londen, van 1913 tot 1915.
Teruggekeerd in Nederland vestigt hij zich als architect en ontwerpt hij nog vanuit het ouderlijk huis Frederik Hendriklaan 6 te Den Haag. In 1919 verhuist hij naar een door hemzelf ontworpen woning, de “Stroovogel”, te Wageningen.
De “Stroovogel” werd op zondag 17 september 1944 bij het beruchte bombardement op de wijk Hamelakkers, ook wel de “Sahara” genoemd, getroffen en verwoest. Als voorbereiding op de luchtlandingen bij Wolfheze wilden de Engelsen zoveel mogelijk Duitse troepen rondom het landingsterrein uitschakelen. Doelwit was landgoed “Belmonte” waar veel Duitse legervoertuigen stonden, maar doordat de wind uit een andere richting woei dan aan de Britse piloten was doorgegeven misten de bommen (160) hun doel. Hierbij vielen 35 doden en werden 14 mensen zwaar gewond, waarvan er 4 later overleden. Eén persoon bleef vermist. Veel huizen in de wijk “Sahara” en een deel van de Diedenweg werden vernield.
Frits trouwde met Joanna Elisabeth Sypkens, dochter van een commissaris van Politie in Scheveningen.
Zijn familie bezorgde hem ook menige opdracht en zo ontwerpt hij in 1921 voor zijn zwager T. Sypkens en diens echtgenote H. Sypkens-Crielleard een landhuis gelegen op Utrechtse Straatweg 20 te Heelsum.
In 1928 ontwerpt hij voor zijn schoonvader het huis “De Eekhorst”, ook in Heelsum.
De omgeving van Oosterbeek kende hij dus al vanaf het begin van zijn carrière. Eschauzier kreeg ook al snel enkele grote opdrachten waaronder het ontwerpen van een tuinwijk voor de “Kunstzijde fabriek” te Ede.
Vanuit de “Stroovogel”, zijn woning in Wageningen, verhuisde Eschauzier, met zijn kantoor, in 1923 naar het landgoed “Swaenenburgh” te ‘s-Graveland, waarop het landhuis ontworpen door Ed Cuypers (architect van het Vredespaleis te Den Haag). Hij woonde daar een groot deel van zijn leven.
Op 59-jarige leeftijd wordt hij (op 14 december 1948) benoemd tot buitengewoon hoogleraar decoratieve kunsten aan de Technische Hogeschool Delft.
Zijn zus Annie Eschauzier (1880-1968) was gehuwd met Hendrik Adriaan van Beuningen, broer van de havenbaron en kunstverzamelaar Daniel George van Beuningen (1877-1955). Voor hem ontwierp hij in 1939 het landhuis “Noorderheide” aan de Elspeterbosweg te Vierhouten.
Voor het enorme landhuis werden ook veel kunstenaars gevraagd om werk te leveren. Han Richters (bekend van het Nationaal Bevrijdingsmonument Wageningen) maakte het reliëf boven de ingang, Hildo Krop nam het reliëf op de binnenplaats voor zijn rekening en Erna van Osselen ontwierp de glas-in-loodramen in de verbindingsruimten.
Het huis was ooit een privé-museum door de kostbare verzameling schilderijen die er hingen. Zo vond “De toren van Babel” van Pieter Breughel de Oude er jarenlang een muur. Deze verzameling is in 1958 geschonken aan het museum Boijmans, dat als dank “Van Beuningen” aan zijn naam toevoegde.
Ook museumdirecteuren wisten hem te vinden. Willem Sandberg vroeg hem in 1952 voor de nieuwbouw van de tentoonstellingszaal aan de Van Baerlestraat die enige jaren geleden werd afgebroken om plaats te maken voor de nieuwbouw van de “Badkuip”van Mel Crouwel.
Tevens werkte hij mee hij de wederopbouw van het in de oorlog onttakelde Rijksmuseum op verzoek van de directeur jhr. David Cornelis Röell (1894-1961).
Maar ook afwijkende ontwerpen kwamen van zijn had zoals in 1938 het ontwerp voor het interieur van de “Willem Ruys”. Dit schip werd later aangekocht door een Italiaanse reder, die het omdoopte tot de MS “Achille Lauro”. Het schip kwam nog tweemaal in het nieuws. In oktober 1985 toen het schip in Alexandrië werd gekaapt en in november 1994 omdat het voor de kust van Somalië in brand vloog en zonk.
Op 8 juli 1957 overlijdt Eschauzier in zijn woning te `s-Graveland. Zijn collega in Delft, de hoogleraar bouwkunde Marinus Jan Granpré Molière (1883-1972), de architect van het gemeentehuis van de gemeente Renkum te Oosterbeek, herdenkt hem in 1958 in het Bouwkundig Weekblad met een in memoriam: “Ter herinnnering aan F. Eschauzier”. Deze voorman van de “Delftse School” was vele jaren bevriend met Eschauzier ofschoon deze, door zijn onafhankelijke houding, niet tot die School gerekend mag worden.
Marinus Jan Granpré Molière
Na zijn overlijden werd veel aandacht aan zijn werk besteed. Er vonden in 1958 drie tentoonstellingen plaats, te Arnhem, Naarden en in het Stedelijk Museum te Amsterdam. Bij de laatste expositie verscheen een themanummer van Forum, voor een groot deel gewijd aan Eschauzier, met bijdragen van Gerrit Rietveld, W. van Tijen, D.C. Roëll en Frits Eschauzier jr.
Tijdens de opening van de tentoonstelling op 15 januari 1958 in het Stedelijk Museum Amsterdam werd de openingsrede (4 handgeschreven bladzijden) uitgesproken door Gerrit Rietveld.
Aan het einde van de toespraak meldt Rietveld:
“Omdat persoon en werk bij Eschauzier moeilijk te scheiden zijn, zou het voor de hand liggen te zeggen dat zijn werk tevens persoonlijke waarde zou hebben;gaaf en goed doch niet van algemeen geldende waarde. Maar dan vergist men zich want het is juist een samenvatten van alle bestaande stijlwaarden. Het is het grote gevoel voor de verworvenheden dan grote stijlen die hem bezielde en die hij in onze tijd trachtte te doen voorbestaan en tot nieuw leven te brengen zonder in neo classicisme te vervallen.
Zijn populariteit en de aanvaardbaarheid van zijn werk berust niet op interessant doenerij of het speculeren op middelmatigheid (ook was hij allerminst “streberich”) doch het was eerder een erkenning, dat in ieder mens ook al is het nog zo verborgen, in deze tijd een gevoel voor stilte aanwezig is door zijn nog onbewuste verbondenheid met het albestaande.
Dit is het dat velen die dit werk beleven dat gevoel van stil vertrouwen geeft, waardoor hij zo bemind was.
Mag ik met deze wijfelende woorden deze tentoonstelling voor geopend beschouwen?”
Terug naar de bouw van de Goede Herderkerk. Op een schets uit 1951 wordt de nieuw te bouwen kerk aangegeven.
De situatie op het beschikbare terrein stelde Eschauzier voor een forse uitdaging. Het was namelijk een langwerpig perceel parallel aan de Utrechtseweg met relatief geringe diepte ervan naar het zuiden. De drukke Utrechtseweg zorgde ervoor dat de kerk zoveel als mogelijk van de Utrechtseweg zou afliggen. Het was hierdoor dat de kerk zijn opmerkelijke vorm kreeg in het ontwerp.Recht en strak rijzen de muren omhoog met aan beide zijden naar achter toe iets toelopend , rechts overgaand in een muurtje waarachter de fietsenstalling zich bevindt. Aan de linkerzijde bevond zich de ingang in een speels aflopende muur die het ruime voorterrein tot de straatweg begrenst.
In de voorgevel, naast de ingang, het beeld van “de Goede Herder” vervaardig door de Amsterdamse beeldhouwer Ubbo Scheffer (1925-1989). Deze zou nadien vele jaren in Wageningen wonen in de “Larikshoeve”, gelegen aan de Generaal Foulkesweg, naast de watertoren.
Toen op 20 maart 1953, om 11.30 uur, de gevelsteen werd onthuld door de president- kerkvoogd jhr. Johannes Beelaerts van Blokland werd door deze een oorkonde ingemetseld waarvan een facsimile bewaard is gebleven.
Op die dag werd de kerk overgedragen aan de kerkraad van de hervormde Kerk te Oosterbeek in aanwezigheid van de predikanten Bergkotte en Paul.
Hierop een vrijwel volledige opsomming van allen die bij de bouw van de kerk betrokken waren. Hieruit blijkt dat naast Eschauzier ook zijn zoon Frits bij het ontwerp als architect verbonden was en dat de aannemer H. Zeeman was met als hoofduitvoerder J. P. van Steenis en W. Coenraad als bouwkundig- hoofdopzichter.
De aannemer H. Zeeman, afkomstig van het eiland Marken, moet voortvarend te werk gaan. De bouwkosten voor de kerk waren begroot op fl. 350.000,-. De Rijksdienst voor Wederopbouw vergoedde voor de bij de verwoesting van de Oude Kerk aan de Benedendorpsweg verloren gegane zitplaatsen (de gerestaureerde kerk zou geen transept meer krijgen waardoor men van 600 naar 200 plaatsen terugging) fl. 175.000,-. Enige Hervormde gemeenten van de Kerk van Rotterdam brachten als adopterende gemeenten fl. 30.000,- bijeen.
Met zijn gezin ging Zeeman in Oosterbeek wonen in een daartoe geplaatste voormalige commandopost van de Duitsers op Marken. Het onderkomen werd geplaatst op het stuk grond aan de Toulon van der Koogweg waarop later de Julianaschool zou worden gebouwd. Een keurige groene Markense houten woning fleurde het Oosterbeekse straatbeeld op. Na de bouw van de kerk zou Zeeman ook betrokken worden bij de restauratie van kasteel Doorwerth.
Doordat de vorm van de kerk sterk deed denken aan een (wel erg hoge) schaapskooi werd de naam Goede Herderkerk aan de nieuwbouw gegeven.
Bovenop de kerk werd een klokkenstoel geplaatst met daarin door de klokkengieterij Jacobus van Bergen uit Midwolda gegoten “De Juicher”.
Het bedrijf in Midwolda was in 1795 gesticht klokkengieterij door Andries Heero van Bergen (
Hermannus Tjapko van Bergen vertrok voor WO II naar Amerika waar het na WO II nieuw gevestigde bedrijf tot op de dag van vandaag de klokkengiet-traditie Van Bergen voortzet in Charleston, South Carolina (USA). In Nederland bestaat het bedrijf niet meer.
De “Juicher” heeft als tekst:
“Moge steeds klinken mijn helder geluid en worde ik nimmer der vijanden buit”
WO II lag nog maar enkele jaren terug en de vele door de Duitsers gevorderde kerkklokken in die tijd drukten nog zwaar op het geheugen van de gelovigen.
Naast een welluidende klok in de klokkentoren werd erop een haan geplaatst.
Ook in de kerk, die plaats bood aan 600 gelovigen, wordt door een aantal kunstenaars ter verfraaiing werk aangeleverd.
Zoals eerder gemeld is de muursteen met beeldhouwwerk rechts naast de ingang, voorstellende “de goede Herder”, van de hand van de toen Amsterdamse beeldhouwer Ubbo Scheffer.
Bij de ingang van de kerk kwam men in een ruime hal versierd met een muurschildering naar ontwerp van een dochter van Eschauzier. en uitgevoerd door de schilder Piet Donk. De naam van de dochter van Eschauzier wordt niet genoemd op de ingemetselde oorkonde.
Margot Engelchor- Heldring, een dochter van Johannes Carel Hendrik Heldring (1887-1962), toen bewoner van de villa “Rijnheuvel” aan de Pietersbergseweg, nabij huize “De Pietersberg”, vervaardigt een grijs hardstenen doopvont (nu in de Vredebergkerk). Het was een geschenk van de familie J. C. H. Heldring- Talma. Het is versierd met afbeeldingen van de doop van Jezus in de Jordaan, de ark van Noach, Jezus die de kinderen zegent en de worsteling van Jacob met een engel bij worsteling van Jacob bij Pniël aan de oever van de beek de Jabbok.
De Amsterdamse glazenier Harry op de Laak vervaardigt een drietal ramen die aan de straatzijde de gevel sieren. De door hem gebruikte symbolen: druif, anker, vis, korenaren en een kruis met de namen van de evangelisten. Kennelijk werd de Oosterbeekse glazenierster Gunhild Kristensen nog te jong gevonden voor deze opdracht ofschoon ze enige jaren daarvoor in “Rijnheuvel” een groot glas-in- loodraam had opgeleverd.
Ook de Oosterbeekse edelsmid- familie Zwollo levert werk. Frans Zwollo jr. vervaardigt een groot wandkruis dat eveneens naar de Vredebergkerk verhuisde.
In de kerkzaal verder, boven de kansel, een klankschaal geschilderd door de Oosterbeekse kunstschilder Piet Donk, met daarop een voorstelling met vier evangelisten: Matheus-de mens, Marcus- de leeuw, Lucas- het rund en Johannes- de adelaar.
Het orgel, twee klavieren en 11 registers, in de kerk aangebracht tegen de wand in de noord/westhoek van de kerk werd geleverd door de orgelbouwer Verschueren uit Heijthuijzen.
De akoestiek in de kerk werd geroemd en kwam tot stand door het gebruik van porisosteen, geleverd door Mijnlieff uit Voorburg. waarop gipsen bakjes waren aangebracht die werden geleverd door Spruit uit Amsterdam.
De oorkonde sluit af met: werktijd arbeiders: 43 uur per week
Contractloon metselaars en timmerlieden: fl. 1,07 per uur
Contractloon opperlieden: fl. 0,95 per uur.
“Tusschen” de gunning en de voltooiing verliepen 15 maanden.
Met het ontstaan van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) een fusie van de Gereformeerde Kerken in Nederland, de Nederlands Hervormde kerk en de Evangelisch-Lutherse Kerk op 1 mei 2004 ontstond binnen de PKN Oosterbeek- Wolfheze een discussie welke van de drie kerken zou moeten worden gesloten. De Oude Kerk (Nederlands Hervormde Kerk) werd uitgesloten in deze gedachtewisseling. Uiteindelijk werd gekozen tussen de Vredebergkerk (voormalig Gereformeerde Kerk) en de Goede Herderkerk (Nederlands Hervormde Kerk). Dit leidde tot een sluiting van de Goede Herderkerk na de laatste dienst op 22 juni 2008.
De begrafenisonderneming Mijnhart toont interesse en uiteindelijk wordt het koopcontract op 1 juni 2008 ondertekend. Eind september 2008 wordt een begin gemaakt met de verbouwing van de kerk tot uitvaartcentrum. Het verbouwontwerp is van Geesink en Weusten Architecten te Arnhem.
Op 19 juni 2009 vindt de officiële opening van de nieuwe vestiging van Uitvaartverzorging Mijnhart BV plaats. De burgemeester van de gemeente Renkum, J. P. Gebben, opent de nieuwe vestiging door het inwerking stellen van de voormalige kerkklok “De Juicher”.
Schrijf een reactie