Het is al weer enige weken geleden dat ook onze gemeente medewerking verleende aan de jaarlijkse Open Monumenten-dag. In het gemeentehuis werd zelfs een kleine tentoonstelling ingericht met afbeeldingen en wetenswaardigheden over monumenten in onze vijf dorpen. De opmerkzame Renkummer die zich voor deze expositie naar Oosterbeek spoedde, moest tot zijn teleurstelling ervaren dat het dorp Renkum maar karig is bedeeld met monumentale panden. Vooral de gemeentelijke monumentenlijst is voor genoemd dorp wel heel matig ingevuld. Gelukkig maakt de rijkslijst van beschermde archeologische monumenten ingevolge artikel 10 van de Monumentenwet hier weer wat goed.
Op deze lijst vinden we onder nummer A 16 opgenomen: ‘Terrein met resten kasteel Grunsfoort’. Van deze resten is voor de wandelaar niets meer te zien, want jammer genoeg is van dit oude slot niet veel voor het nageslacht bewaard gebleven. Het kasteel Grunsfoort was gelegen in het dal van de Renkumse beken, even ten noorden van de huidige weg (Kortenburg geheten), lopende van de Nieuweweg naar ‘Oranje Nassau’s Oord’. Voor de oude Renkummers nog wel bekend als het ‘dijkje naar ONO’. En het zijn ook deze mensen die zich de opgravingen, welke in 1937 werden gedaan naar de resten van dit kasteel, wellicht nog kunnen herinneren. Maar eerst een stukje geschiedenis, zonder dat ik u teveel zal lastig vallen met een opsomming van droge jaartallen. (lees meer in dit artikel).
Aangaande de stichting en de oudste geschiedenis van het kasteel Grunsfoort is niets bekend. Zeker is wel dat de burcht reeds in 1372 in het beekdal stond, want het was op 22 februari van dat jaar dat Jan van Châtillon, Graaf van Bloys, Heer van Schoonhoven, enz. met 222 ruiters naar Renkum (Redichem) kwam om het slot te overmeesteren. Heer Jan was gehuwd met Machteld van Gelre, die rechten op het kasteel meende te kunnen laten gelden. Immers, na de dood van Hertog Eduard van Gelre en van zijn oudere broer Hertog Reinoud II (in 1371) was de mannelijke lijn van het oude Gelderse stamhuis uitgestorven. Slechts twee dochters van Hertog Reinoud II waren nog in leven, en zij (Machteld was één van hen) betwistten elkander de regering. Een derde dochter was abdis van ’s Gravendaal.
Graaf Jan van Châtillon heer en meester op de burcht
Na een beleg van vijf dagen gaf de kasteelheer zich over en was Graaf Jan van Châtillon heer en meester op de burcht. Hij kreeg zelfs nog aanzienlijke versterkingen. Zo lezen we over Wouter van Voorst met 100 glaviën, Steven van Lynden met 25 glaviën en Gerrit van Polanen met 10 glaviën. Als men weet dat een glavie (een kleine afdeling ruiterij) ongeveer 14 ruiters telde, dan moet het daar in het Broek (zoals het gebied aldaar ook wel genoemd wordt: broek = laag land, weiland) een hele drukte geweest zijn. Menig burger zal zijn huwbare dochters wel veilig binnen hebben gehouden, want het was bekend dat Heer Jan uitmuntte in het aanrichten van uitbundige feesten, waar de drank rijkelijk vloeide. Dagen achtereen werd feest gevierd, en dat alles op kosten van Jan. Het voorgaande blijkt uit de rentmeestersrekening, welke werd bijgehouden door Steven van Lynden, ambtman van een gedeelte der Veluwe, tevens leenman van Heer Jan.
Deze Steven heeft het slot met zijn vrouw ook bewoond. Lang heeft Heer Jan niet van zijn nieuw verworven bezitting kunnen genieten, want na zeven jaar van geruzie om de wettige rechten op het kasteel Grunsfoort, kwam het in 1379 in eigendom van de Hertog van Gelre, Willem van Gulik. Het slot werd dus een vorstelijk domein, waar de Hertog graag en veel vertoefde. Sindsdien kwamen veel belangrijke gasten op de burcht, en werden regelmatig grote jachtpartijen gehouden.
Bisschop van Utrecht, Frederik van Blankenheim
Het was o.a. de Bisschop van Utrecht, Frederik van Blankenheim, die regelmatig te gast was, want deze kerkvorst was tevens een hartstochtelijk jager. En het is waarschijnlijk niet voor niets dat meester van Grol in zijn artikel over de geschiedenis van Grunsfoort in een V.V.V.-gids uit 1902 schrijft: ‘En dit bezoek van de Bisschop kwam het dorp Redichem, reeds beroemd door de vicarieën en de stichting van het klooster door Reinoud IV, zeker ten goede.’
En verder schrijft hij: ‘Lang bleef Grunsfoort onder de Gelderse Hertogen, soms bewoond in afwisseling met het kasteel in Rozendaal, bij wijlen ook gebruikt om vanaf het kasteel een aanval te keren uit Utrecht. Ten tijde van de laatste hertogen vinden wij Johan, bastaard van Gelre, op Grunsfoort tot deze oud en vermoeid van een leven vol ijdel genot, rust zoekt in het klooster te Mariëndaal.
Zijn broer Reinier, de rechterhand van Karel, verpoosde zich op Grunsfoort in de schoot van zijn gezin, uitrustende van de vermoeienissen van de krijg. Van de Hertog verkreeg hij bovendien 12 morgen land, gelegen in de Moft (Moffenhegge). Grunsfoort was in die dagen open huis, dat wil zeggen dat het te allen tijde ter beschikking moest zijn van de vorst, indien deze het nodig vond er gebruik van te maken, of voor zichzelf, of voor de legering van zijn krijgsvolk.
Van de familie der bastaards van Gelre is de bezitting omstreeks 1550 door huwelijk overgegaan op Hendrik van Stepraedt tot den Doddendaal (kasteel bij Ewijk).
Evert Jan Benjamin van Goltstein koopt Grunsfoort
De Stepraedts schijnen niet op het kasteel te hebben gewoond. Antonie van Lijnden bracht Grunsfoort in 1599 door zijn huwelijk met Sandrina van Stepraedt in zijn geslacht, waarvan Evert Jan Benjamin van Goltstein het door aankoop in 1728 verkreeg.
Den 19en maart 1777 werd het goed overgebracht op Willem Adriaan van Pabst en daarna spoedig verenigd met den Kortenburg, nadat het slot Grunsfoort in 1780 was gesloopt.’
Het beleg van Grunsfoort in 1580?
Tot zover onze meester van Grol, onderwijzer in Renkum, en een man die zich in het begin van deze eeuw al intens verdiepte in de geschiedenis van het dorp. Zeker is dat in zijn artikel de geschiedenis van dit eens zo roemruchte kasteel wel erg summier is weergegeven, want door de eeuwen heen is alles echt niet zo rustig verlopen. Vergaderden in 1534 niet afgevaardigden van Frans I, koning van Frankrijk, in het diepste geheim op het huis Grundsfort bij Renkum?
En is er ook niet dat verhaal van het beleg van Grunsfoort in 1580? Het is die geschiedenis die ik in een volgend nummer van Schoutambt en Heerlijkheid wil weergeven. Genoemd kan ook nog worden dat in 1669 het kasteel door de toenmalige eigenaar Reinier van Lynden geheel verbouwd en vergroot werd. Het Slot Grunsfoort in 1638, zoals weergegeven door een tekening van H. W. de Jong, in het door Jan L. de Boer geschreven ‘In ’t Geldersche Rijnland – Geschiedenissen en Legenden van den Zuid-Veluwerand. Volledige beschrijving van het Kasteel Doorwerth ‘. (1938)
We kennen nog het oude verhaal van een vluchtgang door het Broek naar het klooster in de kloosterweide. Maar is zo’n verhaal niet bij elk oud kasteel te vertellen? Toch is mij door enkele oude bewoners van de weg ‘Onder de Bomen’ wel verteld dat men daar in het Broek inderdaad op resten van een soort gang is gestuit. Maar of dat een oude vluchtgang van het kasteel was, kon men uiteraard niet bevestigen.
Wat de naam van het slot betreft, komen we Grunsfoort, Grunsfoord, Grunsfort, Grensfoort of Groensfoerde tegen. Men heeft wel gedacht aan een vooruitgeschoven fort van het Utrechtse, maar forten waren in de middeleeuwen nog niet bekend. Wel werd ‘foort’ of ‘fort’ gebruikt voor het aangeven van een doorwaadbare plaats in een rivier. In dit geval dan ‘voerde’, doorwaadbare plaats in de Rijn, en dan gelegen bij de grens van Gelderland en Utrecht. Het was 1937 toen dankzij het streven van de heer Knotnerus, toenmalig rentmeester van het landgoed Oranje Nassau’s Oord, opgravingen zijn gedaan naar de restanten van het kasteel. Deze werkzaamheden werden uitgevoerd in het kader van de zogenoemde werkverschaffing, maar tot grote teleurstelling van de heer Knotnerus leverden de opgravingen weinig resultaten op; uiteindelijk besloot men de werkzaamheden te staken. De opgravingen van de funderingen van het voormalige kasteel Grunsfoort hebben wel heel wat overblijfselen van oud huisraad aan het licht gebracht. Zoals ook elders ij dergelijke archeologische werkzaamheden vormt het aardewerk hierbij de hoofdschotel.
Datgene wat van de fundamenten van het kasteel te voorschijn was gebracht, werd na het stilleggen van de opgravingen weer netjes onder een zandlaag verborgen, en nu rest nog slechts een gedeelte van de slotgracht die het eens zo statige kasteel omringde. Een volgend maal wil ik graag terugkomen op de gevonden funderingsresten.
Bronnen :
+ V.V.V.-gids voor Renkum, Heelsum en Doorwerth, 1902;
+ Oranje Nassau’s Oord, voorheen het kasteel Grunsfoort
(schrijver onbekend) ;
+ H.M. Werner, Grunsfoort. Uit: Geldersche Volksalmanak,
1883;
+ De vondsten van Grunsfoort, rapport van het Biologisch Archeologisch
Instituut, Groningen (documentatiecollectie
Gemeentearchief Renkum); Een gedeelte van de opgegraven funderingen in het weiland
dat aan de zuidzijde begrensd wordt door de Kortenburg, en
aan de oostzijde door de Beukenlaan. Op de achtergrond
panden aan de Beukenlaan; van rechts naar links de nrs.
3 t/m 21. (foto uit 1937, via het Biologisch Archeologisch
Instituut te Groningen; fotocollectie Gemeentearchief
Renkum
Eerder verschenen in Schoutambt & Heerlijkheid als artikel: “HET SLOT GRUNSFOORT TE RENKUM” door C. Burgsteyn
Meer te lezen
Vredenberg, J. – Kastelen in Gelderland, 2013 — blz 421 (met illustratie)
Frankewitz, S. – De Gelderse landsheerlijke burchten van de dertiende tot het eind van de vijftiende eeuw, 2003 — blz 187-206
Renaud, J.G.N. – Grunsfoort: een oude koe uit de sloot, 1985 — I, 119-126 (met illustratie)
Veen, van J.S. – Bijdrage tot de geschiedenis van het huis Grunsfoort, 1934
Werner, H.M. – Geldersche kasteelen beschreven en afgebeeld : historie, oudheidkunde, genealogi, 1906 — dI 1, 41-75 (met illustratie)
Nijhoff, P. – Het huis Grunsfoort, 1853 — blz 108-138
Renaud, J.G.N. – Mosterd na de maaltijd : Andermaal Grunsfoort — I, 223-227
Schrijf een reactie