De vaak met stro gedekte arbeidershuisjes in deze omgeving gaven de volksmond in vroeger tijden aanleiding om over het Stroodorp te spreken.
Oosterbeek – Stortweg
Naar de gemeentelijke vuilnisstortplaats die aldaar gevestigd is geweest.
Oosterbeek – Steynweg
De Steijnweg wordt in Oosterbeek geschreven met een “IJ” in plaats van de gewenste ” Y”.
Marthinus Theunis Steyn (1857-1916) volgde het gymnasium te Deventer en studeerde daarna rechten in Leiden en Londen. Terug in de Oranje Vrijstaat vestigde hij zich als advocaat in Bloemfontein en werd in 1889 benoemd tot procureur-generaal aan het hooggerechtshof van de Oranje Vrijstaat en daarna als rechter. Hij won de presidentsverkiezing in 1896 en werd daarmee de zesde en naar later bleek de laatste president van de Oranje Vrijstaat. Hij zou deze functie tot 1902 bekleden. Aan de vooravond van de Tweede Boerenoorlog, sloot Steyn een bondgenootschap met Transvaal om samen tegen het Britse rijk op te trekken. Toen de Britten Bloemfontein innamen, vluchtte Steyn met zijn regering en speelde een sleutelrol bij het voortdurende verzet van de Boeren en hun guerrilla-acties. Steyn werd beschouwd als een van de meest onverzettelijke leiders van de Boeren. In juli 1902 vertrok hij naar Europa, waar hij tot 1904 zou blijven. Nadat hij een eed van trouw aan de Britse kroon had afgelegd keerde hij terug naar Zuid-Afrika. Steyn stierf op 28 november 1916 tijdens een toespraak voor een vrouwenvereniging in Bloemfontein. In Deventer werd in 1922 een standbeeld voor Marthinus Steyn opgericht.



Op het adres Steijnweg 22, op de noordhoek van de Transvaalstraat, bevond zich vanaf 1900 pension “Boschlust”, geëxploiteerd door J. K. Langelaar. In 1905 was het een herstellingsoord voor minderbedeelde mannen, dat werd geleid werd door J.C. Coenen. In die tijd heette de Steijnweg nog Nieuwe Stationsweg.




En nog een gerenommeerde middenstander die de wijk bediende.



Oosterbeek – Stationsweg
Het stationnetje waar deze weg zijn naam aan ontleent, is volgens de officiële Spoorwegmaatstaf, eigenlijk nooit meer dan “een halte” geweest. Sinds de afbraak van het lokettenkantoor kan de halte ook nauwelijks op gewichtiger naam aanspraak maken. Maar jarenlang heeft Oosterbeek over twee stations gesproken: Oosterbeek-Hoog (Stationsweg) en het rechtmatig zo genoemde Oosterbeek-Laag (Klingelbeek).











Vilhelm Hans Sofus Carstens werd op 31 juli 1858 geboren in Arnaes ved Flensborg, Denemarken. In 1887 werd hij tot Nederlander genaturaliseerd. In 1908 vestigde Carstens zich in Oosterbeek op de Stationsweg 6 in een door schoonmoeder geschonken villa, kennelijk niet naar de zin van Carstens die iets noordelijker een perceel grond kocht om er een huis te bouwen. In 1913 begon de bouw van een fraaie villa “Svaco”, door de Oosterbeekse aannemer E. de Geest, naar een ontwerp van de architect Johannes Mutters. Het volumineuze huis werd pas in 1922 opgeleverd met in de voorgevel een groot tegelplateau met de naam van het huis “Svaco”, samengesteld uit: Sjoerdina (eerste voornaam van zijn echtgenote) Vilhelm (eigen voornaam) Amelia (tweede voornaam van zijn echtgenote) Carstens (achternaam) Oppedijk (achternaam van zijn echtgenote).

Na WOII vestigde de gemeente Renkum er de dienst gemeentewerken.

Na afbraak van de villa werd op het perceel een flatgebouw geplaatst, nummer 33- 41, dat nog steeds de naam draagt van de voormalige villa van Carstens.
Op Stationsweg 46 ligt nog steeds de in 1902 door de Oosterbeekse aannemer Evert de Geest (1860-1939) gebouwde villa “Klein Dreijen”. De opdrachtgever was de van 1891 tot 1916 president- directeur van Holland-Amerikalijn zijnde Jan Volkert Wierdsma.
Architect van de villa was de uit Hilversum afkomstige J. de Groot.

Station-Hoog werd in 1848 in gebruik genomen. De door de Rhijn Spoorweg-Maatschappij aangelegde trein- verbinding Utrecht-Arnhem deed al sinds 16 mei 1845 dienst (zie ook Taludweg).
Bij het naderen van het station passeerde men aan de rechterhand de voormalige stalhouderij van Coen Aalbers, hier ter hoogte van de benzinepomp.


Vlakbij het station had zich in de eerste helft van de negentiende eeuw de stalhouder Coen Aalbers gevestigd. Deze zat aanvankelijk op de plek van de huidige villa Vreeberg aan de Pietersbergseweg. Van alle stalhouderijen in Oosterbeek zat hij het dichtst bij de reizigers die aankwamen op het station van Oosterbeek. In later jaren werd deze stalhouderij gedreven door de stalhouder- landbouwer Jan de Geest.

Oosterbeek – Sportlaan
De naam van deze laan, die naar de sportterreinen van “de Bilderberg” leidt, spreekt voor zich.
Aan de Sportlaan ligt aan de westelijke kant, op nummer 2, de “Trapperhorst”, het clubhuis voor Scouting- OPV Schoonoord.
Bovenstaande en volgende foto`s geven het oude clubgebouw weer. In april 2008 werd een groot deel van het clubgebouw in de as gelegd, waaruit het nieuwe scouting gebouw herrees.
Iets noordelijker aan de westkant van de Sportlaan ligt een in 1918 gebouwde woning.
Vervolgens bereikt men het sportpark “Bilderberg”.
Na WOII zocht de Oosterbeekse padvindersbeweging een onderkomen voor haar activiteiten. De bewoner van huize “Valkenburg” aan de Utrechtseweg, M. Heijbroek, bood zijn koetshuis aan en hierin vond men enige jaren het clubhuis.
In 1950 wordt een door dhr. Hartman gebouwd clubhuis opgeleverd. Bij de in gebruik name wordt als dank voor de jarenlange gastvrijheid op de “Bilderberg” een bank aan Heijbroek aangeboden die zijn naam draagt, de “Heijbroekbank”.