[vc_row][vc_column width=”1/1″][vc_single_image image=”833″ alignment=”center” border_color=”grey” img_link_target=”_self” img_size=”full”][/vc_column][/vc_row]
Slot Doornweerd (Doorwerth). Omgracht kasteel, bestaande uit drie vleugels om een kleine binnenplaats met poortgebouw en uitgestrekte voorburcht met voorpoort. Oostelijke vleugel XVIII eeuw, zuidvleugel XIII-XV eeuw, noordvleugel XVI eeuw. De toren op de zuid-westhoek XVI eeuw, afgebroken in XVIII, ca. 1840 op oude onderbouw herbouwd en na oorlogsbeschadiging in 1944-’45 andermaal op de ondergeleding na gesloopt en weer gereconstrueerd. Oost- en zuidvleugel hebben Gelderse topgevels als afsluiting van de hoge zadeldaken (XVI). Voorburcht XVI-XVII. Restauraties: 1910-1915 en ten tweede male na oorlogsbeschadiging.
Het kasteel wordt voor het eerst genoemd in 1260, toen het door de heer van Vianen werd belegerd en in brand gestoken. Dit was vermoedelijk een straf, opgelegd door de graaf van Gelre, om korte metten te maken met de roofzuchtige praktijken van burchtheer Berend van Dorenweerd. Gedurende de daaropvolgende 20 jaar heeft de toenmalige burchtheer (Berend van Dorenweerd of diens zoon, Hendric) de burcht weer hersteld. (Andere bronnen spreken van de stichting alhier van een waterburcht door Hendric van Dorenweerd omstreeks 1280).
In 1435 verkreeg Reinald van Homoet het kasteel en liet het flink uitbreiden. De daaropvolgende eigenaren van het kasteel verbleven er slechts zelden en dit is waarschijnlijk een van de redenen dat Doorwerth nog een zeer middeleeuws aandoend uiterlijk heeft. Zijn huidige uiterlijk is de danken aan de verbouwingen uit 1560 die zijn verricht in opdracht van Adam Schellaert van Obbendorf heer van Gürzenich, Schinnen 1565-1602, Geysteren 1591-1602 en Flodorp (ca. 1541 – 8 september 1603) en Walrave van Voorst vrouwe van Doorwerth. Alleen de verbouwing aan de noordhoek is van latere datum evenals het poortgebouw dat in 1640 ontstond in opdracht van Adam’s achterkleinzoon Johan Vincent van Schellaert van Obbendorf.
Dat het kasteel het rampjaar 1672 intact heeft overleefd is te danken aan inspanningen van de toenmalige eigenaar, Anton van Aldenburg, een belangrijk Deens edelman.
De van Aldenburgs woonden slechts zelden op het kasteel en het begon langzaam in verval te raken. In 1837 werd het kasteel verkocht aan Jacob Adriaan Prosper baron van Brakell, die het vervallen kasteel herstelde en er zelf ging wonen. Na de dood van zijn weduwe zette het verval echter weer in. In 1909 werd echter de vereniging ‘De Doorwerth’ opgericht. In hetzelfde jaar kocht Frederic Adolph Hoefer, de drijvende kracht achter de restauratie die in 1910 begon en al in 1915 was afgerond, het kasteel en bracht het onder in de nieuwe vereniging.
Als restauratiearchitect werd Joseph Cuypers aangetrokken, zoon van Pierre Cuypers, de architect van o.a. kasteel De Haar bij Haarzuilens en het Rijksmuseum en het Centraal Station te Amsterdam.
Op een foto uit 1930 ter gelegenheid van de tachtigste verjaardag van Hoefer staat een groot gezelschap op de trappen van de hoofdingang op de binnenplaats. In het midden, pontificaal gezeten, het echtpaar Hoefer.
Na in gebruikname vestigde Hoefer er zijn artilleriemuseum, dat later in Delft zou worden voortgezet als het Legermuseum.
Het kasteel raakte zwaar beschadigd tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar het is daarna weer geheel gerestaureerd.
Bij het kasteel staat een monumentale Robinia, die volgens de overlevering in 1579 geplant is – in elk geval is het de oudste van Nederland. Een bordje bij de boom meldt dat de boom in 1601 door de Fransman Pierre Robin uit het oosten van de Verenigde Staten is meegenomen en niet lang erna in Doorwerth is geplant. De boom is één van drie; de andere twee werden in de oorlog vernield. Inmiddels heeft de Robinia een stamomvang van 7 meter.
Schrijf een reactie