[vc_row][vc_column width=”1/1″][vc_column_text]Hij is net geslaagd voor zijn eindexamen MO-tekenen (een onderwijsakte) aan de Rijks Normaalschool voor Tekenonderwijs in Amsterdam. Directeur Molkenboer van deze school wijst hem op de vacature van directeur aan de op te richten Gemeente-Tekenschool in Renkum. En Xeno, waarvan bekend is, dat hij graag wil wonen en werken aan de Veluwezoom, neemt dit aanbod graag aan. Het was in die tijd gewoonte dat het directeurschap van de Tekenscholen bekleed werd door beeldende kunstenaars. Zo was de bekende politiek tekenaar Louis Raemaeckers directeur van de Tekenschool in Wageningen en Anne Markus, de broer van de legendarische kunstschilder Antoon Markus, directeur van de school in Velp.[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column width=”1/2″][vc_column_text]De tekenscholen geven theoretisch technisch onderwijs, dat in de avonduren wordt gegeven en zijn in feite de voorlopers van de latere ambachtsscholen. Ze worden bezocht door leerling timmerlieden, metselaars en huisschilders, maar ook meubelmakers en aankomend ambachtslieden in de toegepaste kunst zoals glazeniers en edelsmeden.
Xeno raakt al gauw bekend met het culturele leven in Renkum. Hij krijgt contact met de daar wonende en werkende kunstenaars, waaronder Theophile de Bock, Hendrikus van Ingen en Cornelis Kuypers en raakt in zijn werk ook door hen beïnvloed.
Xeno meldt zich tevens aan als lid van de kunstvereniging Pictura Veluvensis, die in 1902 in Renkum is opgericht. Binnen korte tijd beheert hij het secretariaat en …… maakt in die functie kennis met de in Oosterbeek woonachtige schilderes Tilly van Vliet. Hij nodigt haar uit om lid te worden van de vereniging, zij maken kennis met elkaar en een half jaar later (1906) zijn zij getrouwd: Liefde op het eerste gezicht. Het jonge echtpaar vestigt zich in Renkum, eerst in het houten huis waar Xeno al woonde en later in Villa Beata, gebouwd door de gefortuneerde moeder van Tilly.[/vc_column_text][/vc_column][vc_column width=”1/2″][vc_single_image image=”1238″ border_color=”grey” img_link_target=”_self” img_size=”full”][vc_column_text]
Afbeelding: Foto van het net getrouwde paar Xeno en Tilly Münninghoff.
(Foto: Collectie Museum Veluwezoom).
[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column width=”1/1″][vc_column_text]Voordat Xeno zich met Tilly definitief vestigt in Renkum heeft hij een aantal tijdelijke woonplaatsen in Oosterbeek gehad in de vorm van tuinhuisjes en prieeltjes, waarvan we er twee hebben kunnen achterhalen. Een woninkje achter Villa Mathilda aan de Utrechtseweg (waar nu het verzorgingshuis Overdal staat) en toen bewoond door de familie Benier én de aanbouw van de tuinmanswoning op het terrein van Villa Rijnheuvel toen eigendom van de dames Cateau en Marie van Eeghen aan de Pietersbergseweg, en in die tijd bewoond door de familie Van Ommen. Als dank voor het onderdak vervaardigt Xeno voor beide families schilderijen van zijn tijdelijke onderkomens.[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column width=”1/2″][vc_single_image image=”1237″ border_color=”grey” img_link_target=”_self” img_size=”full”][/vc_column][vc_column width=”1/2″][vc_column_text]In 1899 opent ook de Tekenschool in Oosterbeek haar deuren en Xeno is nu directeur van beide scholen. In 1912 sluit de Tekenschool in Renkum. De Tekenschool in Oosterbeek groeit en het is in dit opzicht veel praktischer, dat het gezin zich in Oosterbeek vestigt. Rond 1920 verhuist dan ook het gezin Münninghoff – inmiddels uitgebreid met twee dochters: Felicia (1909) en Rhoda Elisabeth Aline (1914) – naar Oosterbeek. Men gaat wonen aan de Bato’sweg, in het huis Heerdstede, door hen ook wel ‘t Landhuis genoemd. Vooral in deze periode ontstaan de schilderijen waarmee Xeno zo bekend en geliefd is geworden.[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column width=”1/1″][vc_column_text]Recensenten waarderen zijn werk om zijn volle fraaie, diepe kleuren, uitbundig in zijn lentevoorstellingen, ingetogen in zijn herfstlandschappen. Een citaat van een recensent: “Vol fraaie, diepe kleuren, vol atmosfeer zijn de olieverfschilderijen. Wat is deze schilder rijk en intens van coloriet en wat geeft hij een verscheidenheid van stemming.”
Een van zijn geliefde onderwerpen is het vastleggen van de jaargetijden, waarbij de herfst en de lente tot zijn favoriete jaargetijden behoren. Maar ook in de winter laat het landschap hem niet onberoerd. De zomer spreekt hem het minst aan. Xeno zelf: “De zomer, de late zomer vooral, doet me niets. ’t Groen is donker en eender. De zomer maakt me moe, omdat de natuur ook moe is. En wacht. En ík wacht ook. In de lente zijn de berken licht, in de herfst goud en in de winter is er sneeuw, die zelfs het lelijke mooi maakt”.
Niet alleen recensenten laten zich doorgaans positief uit over zijn werk. Ook beroemde tijdgenoten zijn onder de indruk van het werk van Xeno.
Niemand minder dan de gevestigde kunstschilder Jozef Israëls laat zich in een brief aan hem lovend uit over de prestaties van zijn jongere collega. Hij herinnert zich schilderijen op een tentoonstelling bij Kunstzaal Kleykamp in Den Haag, die hij “zeer mooi van kleur en artistiek opgevat” vindt.
Xeno kan dan wel de schilder van het landschap worden genoemd, hij legt ook veel dorpsgezichten op het doek vast, waaronder een gezicht op Renkum, een gezicht op Heelsum, een gezicht op Grave, gezicht op de Oude Kerk te Oosterbeek en zelfs een gedetailleerd dorpspleintje.
Xeno en Tilly hebben bij hun huwelijk afgesproken, dat Xeno zich alleen zal bezighouden met het vervaardigen van landschappen en Tilly zich zal richten op portretten, bloemen en stillevens. Beide echtelieden houden woord, want portretten en stillevens van de hand van Xeno zijn nauwelijks bekend. De weinige bekende portretten die Xeno vervaardigt, zijn van een zodanige kwaliteit in expressie en doorleefdheid, zoals een portret van Tilly uit 1912, dat men haast zou wensen, dat deze afspraak niet was gemaakt.
Tilly van Vliet heeft de Academie voor Beeldende Kunsten in Den Haag gevolgd. Typische academietekeningen in het familiearchief zijn daar getuige van. Zij maakt veel portretten. Portretten van hooggeplaatste personen (zoals een burgemeester: De Monchy uit Arnhem), figuren uit artistieke kringen zoals het mooie portret van Antoon Markus, vrienden en gezinsleden zoals haar dochter Felicia en haar kleindochter Tineke. Daarnaast maakt zij schilderijen met bloemen en ook stillevens.
Tilly ontwikkelt zich tot een bekwame en gewaardeerde schilderes en haar werk krijgt goede kritieken. Het gezinsleven neemt een belangrijke plaats in hun leven in. De vele familiekiekjes zijn daar getuige van.[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column width=”1/2″][vc_column_text]Na de reeds genoemde sluiting van de Tekenschool in Renkum in 1912 kan Xeno nu al zijn aandacht richten op die in Oosterbeek. Onder zijn aanvoering komt deze school tot grote bloei en op het hoogtepunt zijn er meer dan 150 leerlingen en 12 docenten. In 1922 viert hij zijn 25-jarig directeurschap. In een rijk versierd lokaal van het schoolgebouw te Oosterbeek wordt hem een groots jubileum aangeboden. Na een dienstverband van ruim veertig jaar neemt Xeno in 1938 afscheid als directeur.[/vc_column_text][/vc_column][vc_column width=”1/2″][vc_single_image image=”1239″ border_color=”grey” img_link_target=”_self” img_size=”full”][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column width=”1/2″][vc_single_image image=”1236″ border_color=”grey” img_link_target=”_self” img_size=”full”][vc_column_text]
Afbeelding: Xeno (l) en Geert Grauss.
(Foto: Collectie Museum Veluwezoom).
[/vc_column_text][/vc_column][vc_column width=”1/2″][vc_column_text]Voor zijn grote verdiensten wordt hij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Op een door zijn leerling Chris Zeijlstra vervaardigde cartoon zien we dat de Koninklijke onderscheiding wordt opgespeld door zijn echtgenote, wat in werkelijkheid ook gebeurde. Ook na zijn pensionering blijft Xeno graag tekenen of schilderen in de vrije natuur, zoals hij dat ook – een kwart eeuw eerder – op een typerende foto uit 1915 in Wolfheze(n) doet met collega Geert Grauss.[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row][vc_row][vc_column width=”1/1″][vc_column_text]Gedurende de laatste oorlogsjaren openbaart zich bij Xeno een ongeneeslijke ziekte. Hierdoor raakt hij ernstig verzwakt. Xeno’s laatste schilderij is een “Gezicht op het Benedendorp te Oosterbeek vanaf het Engelenpad” uit 1944, vlak voor de evacuatie. Op 4 oktober 1944 moet het gezin evacueren en nog geen maand na het gedwongen vertrek uit Oosterbeek overlijdt Xeno op 31 oktober 1944 op 71-jarige leeftijd in Barneveld. Op donderdag 2 november wordt hij in Barneveld begraven.
Na de oorlog vindt op zaterdag 3 november 1945 de herbegrafenis plaats op de Oude Begraafplaats aan de Fangmanweg in zijn zo geliefde Oosterbeek. In 1960 zal ook Tilly hier haar laatste rustplaats vinden. Op de grafsteen van Tilly en Xeno is hun lievelingsspreuk gebeiteld: Ars longa, vita brevis. De kunst is lang, het leven kort[/vc_column_text][vc_column_text]Bovenstaande tekst werd door Dick van Veelen en Ulbe Anema, de beide auteurs van het boek ‘Xeno Münninghoff – trouw aan het Veluws landschap’, uitgesproken bij de presentatie ter gelegenheid van de opening van de overzichtstentoonstelling op vrijdag 23 januari jl. in Museum Veluwezoom, Kasteel Doorwerth[/vc_column_text][/vc_column][/vc_row]
Schrijf een reactie