Pieter van der Kuil
Ursula Martha van Braam werd op 11 september 1825 geboren als dochter van Willem Charles van Braam (1773-1847), kapitein-ter-zee en later burgemeester van Hattum sinds 1812 gehuwd met Petronella Daendels (1790-1814), dochter van de patriot Herman Willem Daendels. Na haar dood huwde Van Braam in 1824 met Machtelina Christina de Gijselaar (1796-1863), de moeder van Ursula. Via haar moeder was zij een achternicht van haar latere echtgenoot Johannes Kneppelhout, wiens moeder, Johanna Maria de Gijselaar, een zus was van de moeder van Ursula, beiden waren dochters van de patriot Cornelis de Gijselaar. Op 15 mei 1845 trouwt zij te Hattum met Johannes Kneppelhout. In 1847 kocht Kneppelhout voor f 125.000,- het landgoed De Hemelsche Berg uit de nalatenschap van de in 1846 overleden Lucia Maria Robidé van der Aa- de Jongh (in eerste echt gehuwd met J. A. Kallenberg van den Bosch, 1791-1823) die na het overlijden van haar eerste echtgenoot in 1830 huwde met Christianus Petrus Eliza Robidé van der Aa. In 1851 vervaardigt de schilder Nicolaas Pieneman van het echtpaar Kneppelhout twee fraaie portretten.
Naast de vele protegés die het echtpaar voor korte of langer tijd begeleidde, mocht ook de Oosterbeekse bevolking zich verheugen in hun goedgeefsheid. Zo droegen zij financieel bij in de stichting van de Sophia kleuterschool en de verbouwing van de Oude Kerk. In 1869 lieten zij de Concertzaal bouwen die na het overlijden van Johannes Kneppelhout in 1885 door Ursula Kneppelhout werd geschonken aan de gemeente. Als dank voor al deze goedgeefsheid kreeg Ursula ter gelegenheid van haar zeventigste verjaardag in 1895 een gedenknaald, geplaatst op het hoogste punt van het landgoed, aangeboden.
Het monument werd vervaardigd door de Arnhemse steenhouwer Hendrikus Hutjens (1843-1918) die aan de Weerdjesstraat 134 b/c zijn werkplaats had. De familie Hutjens bracht meerdere bekwame steenhouwers voort.
Een tweede bewijs van dankbaarheid van de Oosterbeekse bevolking, een pergola nabij de eendjesvijver van de Hemelsche Berg, volgde 20 jaar later in 1915.
Op zaterdag 13 november 1915 wordt op de Hemelsche Berg een pergola, die nabij de eendjesvijver was opgetrokken, feestelijk door een daartoe ingesteld comité aan mevrouw Kneppelhout aangeboden. Deze pergola was opgetrokken uit oude klinkers en werd haar aangeboden als dank voor de onbaatzuchtige openstelling van het landgoed gedurende bijna 70 jaar. Men vond dat een pergola open in het landschap moest staan, met een weelderige plantengroei om en over het gebouw heen. De tuinarchitect H. Copijn jr. werd geraadpleegd voor een juiste plaats en het rooien van een aantal bomen, om de oorspronkelijke inrichting van de tuin geen onnodig geweld aan te doen. Uitvoerder van het werk was de aannemer De Geest. De gedenksteen werd gemaakt door de steenhouwer Hermanus Wilhelmus van Heek (1889-1950).
Deze had het vak van steenhouwer geleerd bij zijn vader Hermanus van Heek die in 1896 een steenhouwerij begon op Vredeberg in het pand waarin hij voordien als begrafenisondernemer werkzaam was. Zijn zoon Hermanus Wilhelmus van Heek neemt in 1916, na de dood van zijn vader, het bedrijf in handen en verplaatst het naar Paasberg 22.
De gedenksteen in de pergola werd dus nog in de werkplaats op Vredeberg vervaardigd. Het opschrift luidt:
“Hulde en Dank van Oosterbeek aan mevr. Kneppelhout-van Braam – 17 sept. 1825-1915”
Bij de onthulling is Ursula Kneppelhout- van Braam niet aanwezig. Zij is verhinderd door “een lichte ongesteldheid”.
Na haar overlijden op 8 mei 1919 wordt zij bijgezet in het graf van haar echtgenoot op de ommuurde begraafplaats te Katwijk aan Zee. Een plek die Johannes Kneppelhout wellicht mede koos omdat er vele slachtoffers van de buskruitramp van 1807 in zijn geboortestad Leiden, begraven werden.
Schrijf een reactie