Uit de serie – Een wandeling over de Dorpsstraat van Renkum
door Pieter van der Kuil
Ditmaal nemen we de noordzijde van deze straat beginnend op de hoek
van de Dorpsstraat/Leeuwenstraat en gaan in oostelijke richting. Evenals
de vorige keren worden de huisnummers tussen haakjes vermeld. Ook
zullen hier en daar wat aanvullingen worden gegeven, zodat het ook voor
jongere dorpsgenoten duidelijk is waar we ons bevinden. Bij ons
startpunt stond het huis van de erven Hulshuizen-1864-. Volgens Van
Roest was Hulshuizen boer, bakker, en kruidenier. Meer gegevens vermeldt
hij niet, daarom een kleine aanvulling. Het winkelhuis (131) stond aan
de Dorpsstraat, terwijl de boerderij (129) aan de Leeuwenstraat was
gelegen. Het geheel sloot aan de achterzijde aan op de
Achterdorpsstraat. Bij de woning stond in het kleine zijtuintje aan de
Leeuwenstraat tot aan de winter van 1944/45 een stenen leeuwtje. Aan dit
leeuwtje heeft deze straat waarschijnlijk haar naam te danken. Dit
leeuwtje had een bewogen geschiedenis achter de rug. Volgens de
overlevering was het afkomstig uit Buren en zou in het verleden door ene
Scheffer mee naar Renkum zijn genomen. De familie Scheffer woonde,
zoals we in het vorige deel konden lezen, aan de overzijde van de
Dorpsstraat. Hier moet het na hun komst naar Renkum geruime tijd in de
tuin hebben gestaan. Om mij niet bekende reden is het later in de tuin
van de fam. Hulshuizen terecht gekomen. In de Oorlogswinter van 1944/45
is het beeldje nogal beschadigd en na de sloop van het huis in de garage
van de familie Hulshuizen in de staat waarin het verkeerde opgeslagen.
Een aanbod van deze familie het te laten kopen door de Gemeente Renkum
of de Stichting voor Heemkunde is niet gerealiseerd. Op zekere dag kreeg
de “Stichting Oud Buren” er lucht van dat dit leeuwtje uit Buren
afkomstig zou zijn. Al snel werd duidelijk dat de verhalen over dit
leeuwtje op waarheid berusten.
Hoek Dorpsstraat / Leeuwenstraat. Links, aan het begin van de Leeuwenstraat, is nog net het Leeuwtje zichtbaar.
Het wapen dat op het beeldje voorkomt is dat van Amalia van
Solms. Met het leeuwtje dat het wapen van Prins Frederik Hendrik (de
echtgenoot van Amalia) droeg, stonden deze beide aan weerszijden van de
toegangsbrug van het kasteel Buren. Tot het jaar 1807, waarin het
kasteel Buren gesloopt werd, heeft het “Renkumse leeuwtje” daar gestaan.
Het Stadhouderlijk gezin van Frederik Hendrik verbleef vaak in Buren.
Het leeuwtje met het wapen van de stadhouder heeft sinds 1899 een
centrale plaats gekregen op het oude monument in het plantsoen in Buren.
Helaas is nu dit leeuwtje spoorloos verdwenen. Het is daarom
begrijpelijk dat de stichting “Oud Buren” heel gelukkig is met de
verkrijging van het leeuwtje dat sinds ca 1860 op d e hoek van de
Leeuwenstraat heeft gestaan. De familie Hulshuizen heeft het in
bruikleen afgestaan. Door Adriaan van Rossem uit Amsterdam, een
verdienstelijk restaurator.
Die ook bij de restauratie van de Sint Jan in Den Bosch zijn sporen verdiend had, is het hersteld.
Hoe zou echter dit leeuwtje in Renkum zijn beland? Welnu, Jacob
Scheffer, geboren rond 1840, was tuinbaas op het terrein van het
voormalige kasteel Buren en via hem is het wellicht in Renkum terecht
gekomen. Het is jammer dat het beeldje, waar de Leeuwenstraat haar naam
aan heeft te danken, niet meer in ons dorp te bewonderen is. Aan de
andere kant is het toch ook prettig dat het op zijn plaats van oorsprong
is teruggekeerd.
Het pand van Hulshuizen vanuit het ooster bekeken. Rechts, nog net zichtbaar, de westhoek van het erf van Van Roest.
We vervolgen onze wandeling met de woning naast die van Hulshuizen.
Hier stond de smederij met woning van mr. smid, de heer H. H. van Roest.
Aan de smederij was ook een winkel verbonden waar ijzerwaren te
verkrijgen waren. Reeds in 1796 stond deze woning er al en was in het
bezit van mijn grootvader, Bartholdus van Roest. De smederij werd i n
1865 verplaatst naar de Achterdorpsstraat.
Bij het volgende huis in de Dorpsstraat van Jan Scheffer was nog een
smederij. Deze smederij huurde hij van mijn vader Bartoldus van Roest en
later van mij. In 1881 ben ik op die plaats zelf een smederij begonnen
en daar gaan wonen. Daarna woonde er de weduwe Van Wagen, die een
melkhuis had. Ds. De Leeuw heeft ook nog in dit pand gewoond. Het huis
was toen eigendom van de heer Van Wagen, een gewezen beurtschipper die
een boot in de Rijn bezat. Hij heeft het toen verkocht aan de broer en
zusters Molenkamp. Het is een winkel die vele oude Renkumers zich nog
goed kunnen herinneren. Het was een kostelijke winkel waar alles wat met
naaien te maken had te koop was. Knoopjes, garen, band, strikjes, lint
en naalden.
Links de uitgever/ boekwinkel/ drogisterij Manasse daarachter de winkel in manufacturen van de dames Klein Molenkamp.
De kastanje op het erf van Van Riessen reikt over de Dorpsstraat vrijwel tot aan de gevel van Manasse.
Als kind was ik altijd enorm geboeid door al die laden met knopen, groot en klein. Ze waren er allemaal in vele kleuren.
Daarna komt er een woning waar onze gids geen gegevens van vermeld. Het volgende pand is een koperslagerij.
Het was in 1861 een groot huis. Toen bewoond door mevr. Van Leeuwen. De
heer Haak vestigde later hier een koperslagerij. Een zekere Potman was
de volgende bewoner.
In 1940 woonde er Bernardus Wessels die er een galanteriewinkel dreef en
tevens koperslager en loodgieter was. (no. 99 en no. 97)
Achtereenvolgens de winkels van Manasse, Klein Molenkamp en van de koperslager Haak later Potman.
Het prominent aanwezige pand van Uitgeverij/ boekhandel/ drogisterij Manasse met daarvoor de winkel in manufacturen van de dames Klein Molenkamp.
Op de voorgrond achter het hekje de winkel van de koperslager Bernardus Wessels, naar wie het naar links lopende steegje was genoemd. Daarvoor de winkel van de firma H. Klein Molenkamp. Daar was, gezien het uithangbord tevens een depot gevestigd van de firma Winkel &Co uit Apeldoorn. Daarachter de winkel van E. A. Manasse, de “Renkumsche Boekhandel”.
Langs het hiervoor beschreven pand met de daarachter gelegen werkplaats liep een steegje dat van de Dorpsstraat naar de Achterdorpsstraat liep . Dit steegje noemde men ”t Potmansteegje”, naar de vroegere bewoner van dit pad. Later werd het steegje omgedoopt in het “steegje van Wessels”, genoemd naar de toenmalige bewoner van het pand. Per testament werd door de heer Van Riessen, de eigenaar van het pand, vastgelegd dat dit steegje nooit mocht worden afgesloten. Nu zoeken de parkeerders van het parkeerterrein aan de Achter dorpsstraat zich een weg naar de Supermarkt van Albert Heijn. Buiten de openingstijden van deze winkel is het steegje afgesloten. Iets dat zeker niet de bedoeling van Van Riessen is geweest. De heer Van Riessen is raadslid van de gemeenteraad van Renkum geweest.
Op de plaats waar nu de supermarkt van Albert Heijn staat stonden
enkele woningen, die allen voor deze nieuwbouw plaats hebben moeten
maken. In 1940 woonde op deze plek de heer Koster, die een bakkerij met
een winkel had. Daarvoor had de heer Kanselaar in dit pand een
kleermakerij met een goede manufacturenzaak. Boven deze winkel woonde de
eerste hoofdonderwijzer van de Openbare School, de heer De Roos. In
1862 had ene Ter Hoeve, schilder van beroep, hier zijn woning en in 1876
woonde er mevr. Gerritsen met haar zuster. Dan kwam het huis van de
heer Beukelaar. (1876). En daarnaast woonde in 1860 mevr. Zaader,
waarbij onze gemeentesecretaris de heer George in de kost was. Hij is
daarna naar Oosterbeek vertrokken. In 1864 heeft hier nog gewoond ds.
Romijn en in 1874 mevr. Van Brugge.
In 1862 had ene Ter Hoeve, schilder van beroep, hier zijn woning en in 1876 woonde er mevr. Gerritsen met haar zuster.
Opmerkelijk is dat Van Roest hier niet de woning van de Renkumse
kunstschilder H.A. van Ingen noemt. Hij woonde in het zelfde pand als
van de fam. Koster. (zie ook Schoutambt en Heerlijkheid no. 4, december
1992)
Rechts het huis van Hendrikus van Ingen, met de twee smalle optreden, achter de eerste twee zonneschermen voor de
etalage van de bakkerij Koster. Van Ingen woonde op de oosthoek van het steegje van Wessels. Met de gesloten luiken
het huis van de familie Hulshuizen. Geheel vooraan de winkel van de dames Van der Helm.
Tweede huis van links de woning van de smid Van Roest.
Links de winkel van de firma H. Klein Molenkamp. Daar was, gezien het uithangbord tevens een depot gevestigd van de firma Winkel &Co uit Apeldoorn. Rechts daarvan de koperslager Bernardus Wessels, naar wie het naar links lopende steegje (achter de lantaarn) was genoemd.
Nabij zijn huis staat Van Ingen met twee kinderen aan de hand, links.
Hendrikus A. van Ingen in zijn atelier aan de Dorpsstraat te Renkum.
De woning van Beukelaar is het latere pand van de fam. Hulshuizen. Het was een eenvoudig herenhuis dat omgebouwd werd tot winkel. Eerst was het een galanteriewinkel en daarna een loodgietersbedrijf en vervolgens een kapperszaak.
We komen nu bij een zeer oud pand dat uit de 18e eeuw dateerde. Het was de voormalige herberg “Het Molentje”. De kastelein was Willem van Deelen. Bij de herberg was ook een boerderij gevestigd. Tot omstreeks 1870 heeft het als zodanig dienst gedaan. Het heeft in het dorpsleven een belangrijke functie vervuld. Men kwam er de post halen en tot 1812 hebben er vergaderingen, verkopingen en verpachtingen plaats gevonden. De dorpelingen pakten er hun borreltje. In 1870 floreerde de herberg niet meer en had als zodanig afgedaan. Een ingrijpende verbouwing resulteerde in een winkel met woonhuis met daarnaast nog weer een piepklein behuizinkje.
De voormalige herberg “Het Molentje” van Willem van Deelen, na verbouwing tot winkel, de kruidenierswinkel van Van der Helm. Rechts een deel van de dames- kostschool.
Het achterste gedeelte bleef in de oude staat van boerderij met vanaf de Achterdorpsstraat een inrit die naar de grote deuren van de deel voerde. Deze deel had een vloer van leem, waarop men in vroegere jaren het graan dorste. Er was ook nog een paardenstal en een geut voor de koeien. Na de verbouwing betrok bakker Van Elst met zijn gezin dat zes kinderen telde de woning. Van Elst is vroeg gestorven en zijn weduwe begon later op deze plaats een kruidenierswinkel. Zij hertrouwde met ene Van de Helm, die oorspronkelijk metselaar was. Na zijn huwelijk stapte hij helemaal over in het kruidenier vak.
De dochters Jaantje en Daatje van de Helm in hun kruidenierswinkel.
Moeder Van de Helm runde met twee dochters de winkel en vader trok er met paard en wagen op uit om in de verre omgeving d e klanten te bedienen. De dochters hebben deze winkel nog lang in stand gehouden. Bij het zien van de plaatjes van het oude dorp komt bij velen een zekere weemoed op, als ze weer denken aan de punttuutjes met snoep van de dames Van de Helm. De dames werden ouder en verkochten uiteindelijk de zaak aan een jongere middenstander. Deze heeft op die plek nog enige jaren het bedrijf voortgezet, maar vestigde zich later elders in de gemeente.
Het Renkums Fanfarecorps passseert, in 1913, rechts de voormalige kostschool voor jonge dames met daarvoor de kruidenierswinkel van Van der Helm.
Het oude pand kwam in handen van de gemeente en moest rond 1964 plaats maken voor een verbindingsweg Dorpsstraat/ Achterdorpsstraat. Deze straat werd genoemd naar de amateur- historicus van Renkum Wes Beekhuizen. Hoe snel de veranderingen gaan blijkt uit het feit dat ook deze weg al weer is verdwenen om plaats te maken voor de A.H.-Supermarkt. Om geen verwarring in de straatnaamgeving te brengen het volgende. De naam van de dorpshistoricus verdween hier om weer te verschijnen bij de Europalaan, waar een nieuwe weg zo genoemd werd.
We sluiten hiermee de terugblik af op een van de oudste panden in de
Dorpsstraat. Het was posthuis, herberg, bakkerij en kruidenierswinkel
en heeft helaas nu plaats moeten maken voor een supermarkt. ( In 1965
werd het door de gemeente Renkum aangekocht en gesloopt, evenals de
westelijk ervan gelegen panden waar ooit Van Ingen de kunstschilder en
de bakker Kosters woonden en het oostelijk ervan gelegen pand van de
voormalige kostschool-red.)
Het zal duidelijk zijn dat de beschrijving van Van Roest hier en daar
door mij met wat toevoegingen aangevuld wordt. Dit om de opsomming van
de schrijver aan te vullen en wat meer kleur te geven.
De tweede woning aan de linkerkant is de voormalige herberg “Het Molentje”. Later was dit het kruidenierswinkeltje van de gezusters Van de Helm. Daarna volgt de dames-kostschool en het pand van de heer Hurkmans dat nog net te zien is.
Ansichtskaart uit 1898 van de kostschool van eerst de dames Ploem en daarna mej. L.T. Meindersma. Links de kruidenierswinkel van Van der Helm.
Na Van de Helm komt het huis van Beekhuizen en dat van Corton, die een scheerwinkel had. (1940) In 1862 was het pand van de heer Ploem en werd het bewoond door de heer Muntendam. Hij bewoonde het hele huis. In 1870 woonde bakker Geerkema hier. (Het is niet duidelijk of hij hier ook zijn beroep uitoefende) In 1876 gaat het huis over in het bezit van de heer Van de Goot, die zeer rijk was. Hij woonde daar met zijn zusters. En daarna had mej. Meindersma er een dameskostschool.
Twee annonces in de Telegraaf van de achtereenvolgende directrices van de dames- kostschool Renkum
Uiteindelijk wordt het verkocht aan Beekhuizen en Corton. (no. 85 en
no. 79). (De familie Beekhuizen bewoonde vanaf 1912 het linker deel van
de voormalige kostschool en de familie Corton het rechter deel. Zie
hieronder- red.)
Hierna komt het pand van Hurkmans (1940). In 1862 was het van de heer
Van Voorst, die er een kruidenierswinkel dreef. Zelf woonde hij op
Rijnzicht naast de school.
Nadien in 1865 woonde hier mevr. Verwaayen. Zij had twee zoons en twee
dochters en was katholiek. Het volgende pand werd in 1850 bewoond door
de heer Van Ingen.
Het werd later een grote timmerzaak. Er boven was de Herensociëteit. De
eigenaar van de timmerwinkel had in 1866 zes zoons en een dochter, die
later met A. Hulstein trouwde. Vervolgens is het verkocht aan Jan
Verwaayen, die er een societeit en stalhouderij op nahield. Bij dit pand
was een flink stuk tuin die ook achter het vorige genoemde pand liep.
Rond 1872werd het verkocht aan de heer Rensing die timmerman was. De
opvolgende eigenaar was de heer Scholte. Hij maakte in 1878 een slagerij
van. Nu in 1940 is het van de heer Van Vooren eveneens een slager.
De hiervoor genoemde dameskostschool was in die jaren blijkbaar goed
bezet. Boven de woning van de fam. Hurkmans had men een overdekte
loopbrug, die beide panden met elkaar verbond, zodat men ook de
bovenverdieping van dit pand kon gebruiken. In 1912 is de kostschool
verplaatst naar Heelsum. (“ `t Huis Heelsum”, gelegen Aan de Beek. In
een hier afgebeelde annonce van 24-06-1899 werd reeds in dat jaar de
kostschool verhuisd-red.) De nieuwe eigenaren lieten het pand toen
verbouwen tot twee afzonderlijke panden.
In 1913 betrok de familie Beekhuizen het linker gedeelte en had daar een
meubelmakerij en een galanteriewinkel. (no. 85). Nu is het een zaak in
sportartikelen. Het rechter gedeelte werd door de fam. Corton betrokken.
Aan de Dorpsstraat was de kapsalon van Corton. De langs de woning
gelegen diepe steeg voerde naar het café ”D e Groene Jager “. Dit café
was van de zelfde eigenaar als de kapsalon. (no.83) .
Rechts de
slijterij en winkel in koloniale waren van Hurkmans met daarachter, het
rechterdeel van de voormalige kostschool, de “Salon de Coiffure”van W.A.
Corton met daarachter via een steegje café “De Groene Jager”.
Daarvoor de slagerij van Scholten, de schoenwinkel van (uithangbord) Potman en de ijzerhandel van Geurtsen..
Sinds kort is daar nu een Pool-Centrum. Het pand van Hurkmans had in
het benedenhuis een slijterij en een winkel in koloniale waren. Het pand
lag met de naastgelegen slagerij op de plaats waar u nu kapsalon Corton
(no. 79) en de Beijerstraat kunt vinden.
Na het vertrek van de dameskostschool werd de loopbrug gesloopt. (Toen
in 1899 de kostschool werd overgebracht naar het Aan de Beek gelegen
“Huis Heelsum” werd de loopbrug tussen de kostschool en de daarnaast als
dependance betrokken woning afgebroken- red.).
Annonce de Telegraaf 24-06-1899
De bovenverdieping werd tot woning verbouwd. Nog vele jaren hebben daar de drie zusters Bekkering gewoond.
In de winter van 1944/45 zijn deze twee panden volledig verwoest en weer
opgebouwd in de jaren daarna. Nu (no. 79) en (no. 77) slagerij v.d.
Bovenkamp.
In 1862 woonde in het volgende pand slager Scholten en daarnaast mevr.
V.d. Broek die zeer rijk was. Zij had twee zoons en een dochter. De
dochter had een muilezel waar ze vaak mee ging toeren. Later kreeg ze
een paard. In 1872 zijn ze naar Transvaal gegaan om goud te zoeken.
Het pand is later achtereenvolgens aangekocht door Arnold Timmer, H.
Geurtsen, een timmerman, en in 1882 door Schouten. Hij maakte er een
ijzerwinkel van, maar dit was niet van lange duur. Later woonde Geurtsen
in dit pand met daarnaast Potman met een schoenwinkel. (no.75 en
no.73).
Het volgende pand werd in 1876 bewoond door de heer L. v.d. Broek die rentenierde en ook in effecten handelde. Hij had een dochter. Nadien kwam Piet Dixon, de brievenbesteller te wonen tot het jaar 1920. Jan Peters vestigde er zich toen met een spekslagerij. Nu in 1940 woont Wientjes, die ook slager is, in dit pand. (no.69)
Geheel rechts de spekslagerij van Peters.
Daarna het huis van de heer Beukeren. In 1866 was dit een voorname schoenmakerij.
Aan de linkerkant, tussen het gebogen hekwerk, de Kostschool. Daarachter de schoenmakerij van Van Beukeren.
Achter de lindebomen staat het boerenhuis van de fam. Schut.
Hij werkte er met drie zoons. Ze hadden een winkel met de beste
schoenen. Ook maakten ze van die lange kaplaarzen met plooien voor
koetsiers en palfreniers. De laarzen hadden van die mooie wimpels. Zelfs
voor deftige lieden die er paarden op na hielden uit Den Haag
vervaardigden ze deze laarzen. (no.69) We vervolgen met het huis van de
vrachtrijder Schut. Hij reed op Wageningen. In 1884 kocht hij het huis
dat voordien een heel oude boerderij was geweest. In de voorkamer had
schoenmaker Van Brakel zijn werkplaats. In 1890 kocht Van Dolderen het
pand en in 1916 woonde er C. Viets, die een smederij had. In 1940 had de
firma Pauk er een grote bazaar. Op deze plaats vinden we nu de
drogisterij het Kruidvat. Het volgende huis werd in 1864 bewoond door de
heer Van Gijn, die steenovenbaas was bij De Haas. Bart Kerseboom, die
bij Schenk de jood schilder was, woonde er in 1897.
Hij was ook barbier en haarsnijder. W. van Roekel kocht het pand in 1911. Hij had daar een Bierhuis en vergunning.
(Hier vergist Van Roest zich. Beekhuizen meldt over dit pand: “ Wij woonden van 1908 tot 1912 naast de familie Schut, …onze linkerburen. In dit pand was het café van Willem van Roekel gevestigd geweest. De gelagkamer werd deels als winkel, deels als werkplaats ingericht zodat Renkum vanaf 1908 het eerste meubelmagazijn rijk was.” Van Roekel woonde er kennelijk voor de familie Beekhuizen-red.) Nu in 1940 is het een herberg van de heer Postdijk. (no. 67 firma De Windt).
(Aan de hand van enige afbeeldingen willen we de situatie ter plekke nader toelichten-red.)
Links het pand van schoenmaker Van Beukeren met daarachter het pand van Schut bij de twee lindebomen.
Het pand van de vrachtrijder/keuterboer Schut lag pal tegenover de postschuur van Te Water.
Hier hebben we, links, zicht op de slagerij Sternfeld, de manufacturenwinkel van Bergerfort en het pand van Anthonie Kroon. Pal voor deze panden lag een halteplaats van de OSM., waarvan hier een tramstel halt maakt.
Geheel rechts de
ingang van de Trechtersteeg met daarachter manufacturen Bergerfort,
slagerij Sternfeld, het pand waarin tussen 1908 en 1912 de familie
Beekhuizen woonde met daarachter het pand van de familie Schut.
Links de zuivelwinkel van Samual Cohen.
Links de winkel van Kroon en rechts “Hotel Verwaaijen”. Op de zijkant van het balkon de aanduiding “Tramhalte”. In het hotel bevond zich de wachtkamer van de OSM. Achter het hotel herberg “De Rijnvaart” van de herbergier/ bevrachter W.A. Potman, in later jaren de stalhouderij Van Ee.
De laatste vijf huizen rechts zijn achtereenvolgens de boerderij van de familie Schut, het pand van de familie Beekhuizen, slagerij Sternfeld, de manufacturen van Bergerfort (voorheen H.F. Reyners) gevolgd door de ingang van de Trechtersteeg en de eveneens manufactuur Anthonie Kroon. Achter het hekje stond de derde dorpspomp van de Dorpsstraat.
Kruising Dorpsstraat/Veerweg/Kerkstraat. Het geeft een beeld van de toestand zoals die na de Oorlogswinter van 1944/45 werd aangetroffen. Het puin is geruimd, maar van herbouw is nog geen sprake. Het is inmiddels al 1950 toen deze foto werd genomen. Aan de overzijde stond eens de winkel van Anthonie Kroon. Rechts de fundamenten van “Hotel Verwaaijen”.
Het zelfde Dorpsplein na de wederopbouw in de jaren `60 van de vorige eeuw.
Het kruispunt Dorpsstraat/ Kerkstraat/ Veerweg met midden-onder de herberg van Potman. Rechts daarvan “Hotel Verwaaijen” met daaronder (aan de noordzijde van de Dorpsstraat) de winkel van A. Kroon in manufacturen.
Schrijf een reactie