Kerkgebouw met consistoriekamer en predikantenkamertje van de Remonstrantse Gemeente in Oosterbeek ,gebouwd in 1907 naar ontwerp van de Oosterbeekse architect J. van BURK. De consistoriekamer en het predikantenkamertje werden eerst ca. 1935 aangebouwd. De kerk vormt een goed voorbeeld van de voor de bouwtijd kenmerkende Overgangsarchitectuur waarbij met name sprake is van de invloed van Berlage, de Neo-Renaissancestijl en -in mindere mate- de Art Nouveaustijl. De in Oosterbeek woonachtige Remonstranten kerkten tot het najaar van 1878 in Arnhem. Vanaf 27 oktober van dit jaar kregen ze de mogelijkheid om diensten te houden in de Concertzaal in Oosterbeek-Laag. In de beginjaren van de twintigste eeuw ontstond de behoefte aan een eigen kerkgebouw. In 1906 werd aan de bouwkundige J. van Burk de opdracht voor het ontwerp van een kerkgebouw gegeven. Op 26 september 1906 werd de eerste steen gelegd en nauwelijks een jaar later, op mei 1907, kon de kerk -waarvan de bouwkosten f 15.000 bedroegen- worden ingewijd. In 1909 werd een orgel aangeschaft gemaakt door P. en M. Van Maarschalkerweerd (het Concertgebouw in Amsterdam heeft eveneens een orgel van deze orgelbouwers). De zogenaamde Weense stoelen in de kerk werden reeds in 1909 vervangen door banken die op hun beurt in 1972 weer door stoelen vervangen werden.
In 1914 werd de toren verhoogd zodat het mogelijk werd luidklokken en drie wijzerklokken aan te brengen. In datzelfde jaar werd tevens de kerk van een portaal voorzien. In 1926 werd verwarming aangebracht en werd de gasverlichting vervangen door electrische verlichting. De ten noorden van de kerk gelegen pastorie werd in 1934 gebouwd ten behoeve van de eerste eigen predikant. Vanaf 27 juni 1934 vormde Oosterbeek namelijk een zelfstandige Remonstrantse gemeente. In ca.1935 werden tenslotte een consistoriekamer en een predikantenkamertje aangebouwd. De oorspronkelijke glas-in-lood ramen van de kerk gingen in 1944 door oorlogshandelingen verloren. Het interieur heeft ondanks latere aanpassingen aan de liturgische eisen, zoals met name doorgevoerd in 1972, haar karakter goed behouden.
De Wilhelminastraat en omgeving werd aangelegd in opdracht van J.A.Voorhoeve, vader van de bekende tuinarchitect Samuel Voorhoeve (1880-1948) en heeft haar karakter goed behouden. Deze laatste was verantwoordelijk voor het stedenbouwkundige ontwerp voor het gebied. Door de ligging op de hoek van de Wilhelminastraat en de Jacobaweg vormt de kerk een markant element in het dorpsbeeld ter plaatste. De op de tegenoverliggende straathoek gelegen villa met fraai uitgevoerde sierspant ( de villa “Vrede”) is eveneens ontworpen door J. van Burk.
De kerk is gebouwd op een nagenoeg rechthoekige plattegrond met aan de voorzijde een licht uitspringende, hoofdzakelijk in de hoofdbouwmassa opgenomen toren met aangebouwd ingangsportaal. Het kerkgebouw heeft een zadeldak met de nok haaks op de Wilhelminastraat, belegd met rode geglazuurde, zogeheten Tuile du Nordpannen. De ingesnoerde torenspits is belegd met rode leipannen en wordt bekroond door een windvaantje.
Het gebouw bezit een licht uitgemetseld trasraam, opgetrokken in baksteen gemetseld in kruisverband, en wordt afgesloten door zwarte profielsteen. De gevels zijn verder opgetrokken in crèmekleurige zogeheten verblendsteen gemetseld in kruisverband en worden onder meer verlevendigd door in rode verblendsteen uitgevoerde dubbele banden ter hoogte van de lekdorpels en boogaanzetten van de vensters. De zijgevels worden afgesloten door zware in rode geprofileerde verblendsteen uitgevoerde lijsten geplaatst tussen steunberen die de gevels geleden. De vensters zijn voorzien van eenvoudig transparant glas-in-lood afgewiseld met glas in de kleuren paars, groen en geel.
De voorgevel is symmetrisch ingedeeld en wordt gevormd door een licht uitspringend torenlichaam dat een schoudergevel doorsnijdt en bezit een centraal tegen de toren geplaatst uitpandig portaal onder een zadeldak met de nok haaks op de weg, voorzien van een bitumineuze dakbedekking. De ingang van het portaal wordt afgesloten door een in hardsteen uitgevoerde rondboog, waarboven een rollaag in rode verblendsteen. De rondboog rust op een de opening overspannende hardstenen latei die een hardstenen driepas boogvulling draagt. De driepas is aan bovenzijde eveneens voorzien van een verblendstenen rollaag. Het portaal is voorzien van een witte gespikkelde terrazzovloer met een rode gespikkelde omlijsting waartussen mozaieksteentjes. De ingang wordt afgesloten door een korfboog in rode verblendsteen en bezit een dubbele paneeldeur. Het torenlichaam heeft boven het portaal een rond venster omlijst door een rollaag in rode verblendsteen. Hierboven is de gevel voorzien van een dubbele band in rode verblendsteen waartussen een derde band in meandervorm.
Vervolgens bezit de gevel van de toren twee smalle rechtgesloten vensters. Boven ieder venster bevindt zich een rollaag en een segmentboogje in rode verblendsteen. Hierboven worden vervolgens beide weer verbonden door een segmentboogje. De bovenste geleding van de toren bezit in iedere zijde een halfrond afgesloten galmgat. De rondbogen zijn uitgevoerd in rode verblendsteen en zijn deels met elkaar verbonden door dubbele sierbanden in rode verblendsteen. De gevels van de toren worden afgesloten door een band met meander. De linker zijgevel van de kerk bezit vier rondboogvensters voorzien van een vorktracering en glas-in-lood. Het rechter venster is slechts half zo hoog als de overige vensters. Onder dit venster bevinden zich twee kleine gekoppelde rondboogvensters. De gevel van de consistorie is voorzien van een breed ingehakt venster, een deur met een drieruits bovenlicht alsmede een klein toiletraampje. De achtergevel, gevormd door de door een puntgevel afgesloten gevel van de consistorie, bezit twee brede rechtgesloten vensters met meerdelige stalen ramen. In de topgevel is een dubbele deur met bovenlicht aangebracht ten behoeve van een brandtrap. De rechter zijgevel van de kerk is identiek aan de linker zijgevel. De gevel van de consistorie heeft links een fraaie, door een segmentboog afgesloten dubbele deur waarboven een segmentvormige luifel. Aan weerszijden van de ingang bevindt zich een rechtgesloten venster met een negenruits stalen raam. Rechts bezit de gevel een breed venster met een meedelig stalen raam. In het interieur bevinden zich onder meer nog de volgende uit de bouwtijd daterende interieuronderdelen: een tweeklaviers mechanisch orgel met vrij pedaal gemaakt door M. van Maarschalkerweerd te Utrecht in 1909, een doopvont van H. Kamphoff uit ca. 1907, twee koperen of verkoperde wandarmaturen uit 1907, een koperen of verkoperde kroonluchter uit ca.1907, stucplafonds en een trap met gesneden trappaal in de trant van de geometrische variant van de Art Nouveau.
-Van architectuurhistorische waarde als een vrij gaaf bewaard Remonstrants kerkgebouw in Overgangsarchitectuur, waarbij overwegend sprake is van een combinatie van de Neo-Renaissancestijl en Berlagiaanse elementen. Het kerkje is van belang vanwege de hoogwaardige esthetische kwaliteiten van het ontwerp, zoals deze met name tot uitdrukking komen in de toepassing van twee kleuren verblendsteen in de gevels. De kerk, waarvan de ruimtelijke indeling nog intact is, bezit tevens nog meerdere oorspronkelijke interieuronderdelen waaronder stucplafonds, paneeldeuren en een orgel. De kerk is tevens van belang voor het oeuvre van J. van Burk.
-Van stedenbouwkundige waarde vanwege de prominente beeldbepalende ligging op de hoek van de Wilhelminastraat en de Jacobaweg. Als zodanig is de kerk van bijzondere betekenis voor het aanzien van dit door een kleinschalige villabebouwing uit het eerste decennium van de twintigste eeuw gekenmerkte deel van Oosterbeek.
-Van cultuurhistorische waarde als uitdrukking van een voor de gemeente Renkum kenmerkende sociaal-maatschappelijke ontwikkeling tussen 1850 en 1940, namelijk de stichting van de Remonstrantse Gemeente in 1878 waarvan de kerk een zichtbare uitdrukking vormt. De snelle groei van de liberaal Protestantse gemeenschap in de late negentiende en vroege twintigste eeuw hing nauw samen met de immigratie van (nieuwe) welgestelden naar fraaie landelijke gebieden in de omgeving van de stad Arnhem. De grote toestroom van welgestelden zou de sociale gelaagdheid van de bevolking in Oosterbeek aanzienlijk veranderen. De kerk heeft als type in samenhang met het materiaalgebruik een zekere zeldzaamheidswaarde.
Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Schrijf een reactie