Het stationnetje waar deze weg zijn naam aan ontleent, is volgens de officiële Spoorwegmaatstaf, eigenlijk nooit meer dan “een halte” geweest. Sinds de afbraak van het lokettenkantoor kan de halte ook nauwelijks op gewichtiger naam aanspraak maken. Maar jarenlang heeft Oosterbeek over twee stations gesproken: Oosterbeek-Hoog (Stationsweg) en het rechtmatig zo genoemde Oosterbeek-Laag (Klingelbeek).











Vilhelm Hans Sofus Carstens werd op 31 juli 1858 geboren in Arnaes ved Flensborg, Denemarken. In 1887 werd hij tot Nederlander genaturaliseerd. In 1908 vestigde Carstens zich in Oosterbeek op de Stationsweg 6 in een door schoonmoeder geschonken villa, kennelijk niet naar de zin van Carstens die iets noordelijker een perceel grond kocht om er een huis te bouwen. In 1913 begon de bouw van een fraaie villa “Svaco”, door de Oosterbeekse aannemer E. de Geest, naar een ontwerp van de architect Johannes Mutters. Het volumineuze huis werd pas in 1922 opgeleverd met in de voorgevel een groot tegelplateau met de naam van het huis “Svaco”, samengesteld uit: Sjoerdina (eerste voornaam van zijn echtgenote) Vilhelm (eigen voornaam) Amelia (tweede voornaam van zijn echtgenote) Carstens (achternaam) Oppedijk (achternaam van zijn echtgenote).

Na WOII vestigde de gemeente Renkum er de dienst gemeentewerken.

Na afbraak van de villa werd op het perceel een flatgebouw geplaatst, nummer 33- 41, dat nog steeds de naam draagt van de voormalige villa van Carstens.
Op Stationsweg 46 ligt nog steeds de in 1902 door de Oosterbeekse aannemer Evert de Geest (1860-1939) gebouwde villa “Klein Dreijen”. De opdrachtgever was de van 1891 tot 1916 president- directeur van Holland-Amerikalijn zijnde Jan Volkert Wierdsma.
Architect van de villa was de uit Hilversum afkomstige J. de Groot.

Station-Hoog werd in 1848 in gebruik genomen. De door de Rhijn Spoorweg-Maatschappij aangelegde trein- verbinding Utrecht-Arnhem deed al sinds 16 mei 1845 dienst (zie ook Taludweg).
Bij het naderen van het station passeerde men aan de rechterhand de voormalige stalhouderij van Coen Aalbers, hier ter hoogte van de benzinepomp.


Vlakbij het station had zich in de eerste helft van de negentiende eeuw de stalhouder Coen Aalbers gevestigd. Deze zat aanvankelijk op de plek van de huidige villa Vreeberg aan de Pietersbergseweg. Van alle stalhouderijen in Oosterbeek zat hij het dichtst bij de reizigers die aankwamen op het station van Oosterbeek. In later jaren werd deze stalhouderij gedreven door de stalhouder- landbouwer Jan de Geest.



























