Willemina Gesine Albertine (Mien) Labberton werd op 6 april 1883 in ’s-Gravenhage geboren als derde kind van Albert Labberton (Gouda 1851-Oosterbeek 1944), onderwijzer, en Gesina Willemina Prud’homme van Reine (Almelo 1846-Oosterbeek 1922). Mien Labberton overleed op 27 maart 1966 in haar woning aan de Talsmalaan in Oosterbeek.
Mien doorliep de HBS voor meisjes aan de Laan in ’s-Gravenhage en bekwaamde zich daarna verder in de moderne talen. Ze behaalde de lo-akten Frans, Duits en Engels. Enige tijd gaf ze les aan verschillende scholen, maar omdat ze zich niet goed kon vinden in het daar toegepaste klassikale systeem, nam ze ontslag om privélessen te geven aan kinderen met leerproblemen.
Toen vader Labberton in 1907 met pensioen ging, verhuisde het gezin naar Oosterbeek en woonde aan de Benedendorpsweg 92.
Ze legde zich toe op het schrijven van verhalen voor kinderen waarin bijbelse boodschappen centraal stonden.
Een aantal liederen van haar hand zijn op muziek gezet door Eveline Sypkens, die inmiddels haar huisgenote was geworden. Zij was vijf jaar jonger dan Mien en zou nog veel vaker muziek componeren bij de kinderliedjes die haar vriendin bedacht.
In mei 1944 stierf haar vader op 94-jarige leeftijd. In september van datzelfde jaar was ze ooggetuige van de Slag om Arnhem. Samen met Eveline moest ze het brandende dorp ontvluchten. In eerste instantie vonden ze onderdak in een boerderijtje aan de Rijnkant, waar ook gedropte Britse militairen zich schuilhielden, later in de oranjerie van Hotel Warnsborn in Arnhem. Toen het ook daar te gevaarlijk werd, zagen ze zich genoodzaakt hun heil te zoeken op de noordelijke Veluwe.
Toen de vriendinnen terugkeerden naar de Benedendorpsweg bleek het huis ?ink beschadigd te zijn door het oorlogsgeweld. In afwachting van de herstelwerkzaamheden zochten ze een ander onderkomen. De gemeentelijke wederopbouwwerkers hadden evenwel andere plannen met het gehavende pand en lieten het zonder voorafgaand overleg met de grond gelijkmaken. Na haar protest bood de gemeente Renkum Mien als compensatie een kavel aan op de Talsmalaan. Daar liet ze een door haar zelf ontworpen huis bouwen, dat ze samen met de componiste in 1951 kon betrekken. In de voorgevel liet ze een stenen reliëf aanbrengen met een afbeelding van Phoenix, de vogel die, net als het geschonden Oosterbeek, uit zijn as was herrezen.
Toen ze in 1966 stierf, had ze meer dan veertig boektitels op haar naam staan, verhalen en gedichten, moralistisch en braaf van toon.
Schrijf een reactie