Jan van der Molen werd geboren in het Drentse Nijeveen. Zijn vader, Teeke van der Molen was de plaatselijke smid Al snel verhuisde de familie naar Steenwijk waar zijn broer Hendrik Jan een orgelbedrijf begon. Jan werd opgeleid tot onderwijzer en had zijn eerste aanstelling aan de openbare school van Brucht (Ambt Hardenberg). In 1888 bekeerde Jan zich tot de orthodoxe kant van het Calvinisme en sloot zich aan bij de Christelijk Gereformeerde Kerk. In 1889 werd hij onderwijzer te Utrecht ditmaal aan een prot. chr. school. Via ds. Kuik in Steenwijk had Jan van der Molen diens zus Geertje Kuik leren kennen, 12 jaar ouder dan hij. Op 15 juni 1891 huwde hij met haar. Hij was inmiddels hoofdonderwijzer in het Groningse Baflo. Daar werd, in 1892, hun dochter Gezina geboren. Zij bleef als enige van vier kinderen in leven, drie zoontjes overleden al voor of kort na de geboorte. In 1976 werd Van der Molen lid van het hoofdbestuur van het christelijk werkliedenverbond Patrimonium. Via de verschillende bestuurslagen van de Anti Revolutionaire partij klom hij op tot vooraanstaand lid en in 1901 stelde men hem kandidaat lid Tweede Kamer voor de ARP. Hij werd in twee districten waar hij op de lijst stond verslagen door SDAP kandidaten. Hij zou tot 1925 in de Tweede Kamer blijven. Zijn benoeming tot schoolopziener in het arrondissement Dokkum bracht het gezin naar Leeuwarden en was hij enige tijd hoofdredacteur van het nieuw opgerichte Friesch Dagblad. In 1908 wordt Van der Molen, verkiesbaar namens Sliedrecht, gekozen tot lid van de Tweede kamer en verhuist het gezin, in 1909, naar Rotterdam. Hij werd uiteraard onderwijsspecialist. In 1911 werd hij tevens wethouder te Rotterdam. In 1919 volgde zijn aanstelling tot burgemeester van de gemeente Renkum. In een feestelijk versierde raadzaal met Veluws eikenlover (als teken van kracht) boven de deuren, werd Jan van der Molen met vrouw en dochter plechtig ontvangen.
Het gezin betrok de villa ” Heuveloord” gelegen aan de huidige Emmastraat te Oosterbeek.
Familie Van der Molen voor villa “Heuveloord” rond 1920. v.l.n.r. Gezina, huishoudster Ardine Kempkes, Geertje van der Molen- Kuik, Jan van der Molen, Mien Veldkamp- Kuik, onbekend, Jur Veldkamp en Trientje Veldkamp- Brouwer afbeelding uit Strijdbaar en omstreden, biografie van Gezina van der Molen, Gert van Klinken, Amsterdam 2006.
In 1926 ontstond het plan voor een nieuw groter gemeentehuis. Aanvankelijk had men het idee dit aan de zuidkant van de Van Lennepweg te doen op het nog altijd aanwezige grasveld. Toch werd gekozen voor de villa in Bato`s Wijk . In 1927 werd door de gemeente Renkum van Hugo Ernst Scheidius de villa Bato`s Wijk aangekocht en tot gemeentehuis verbouwd (inrichting en architectuur v.d.h.v. de gemeenteambtenaar C.H. van Buuren). Op 12 april 1928 werd het feestelijk in gebruik genomen.
Met het klimmen der jaren werd Van der Molen steeds ruimer in zijn denken. Met de zondagsheiliging nam hij het niet zo nauw meer(zo opende hij op zondag een expositie) hetgeen hem in conflict bracht met de kerkenraad van Oosterbeek. Hij weerstond pogingen van Arnhem om Renkum in te lijven, zorgde voor aankoop van de Valckeniersbossen door de gemeente, beijverde zich een monument voor Joan Beuker (directeur van Van Gelder papierfabrieken) te doen oprichten in Renkum, en stimuleerde kunstexposities in zijn gemeente.
Toen hij in de kelder van het gemeentehuis in Bato`s Wijk een biljartkamer liet inrichten kwam hem dat op veel kritiek te staan. Ook zijn neiging om in de gemeenteraad geen tegenspraak te dulden voedde de kritiek op hem.
Dochter Gezina ving in 1924, 32 jaar oud een studie rechten aan de Vrije Universiteit Amsterdam aan, waarna zij op 4 mei 1929 haar titel verwierf. Zij zou in later jaren, na gepromoveerd te zijn in 1937 (zij was de eerste vrouw die aan de VU een doctorsgraad behaalde), hoogleraar aan die universiteit worden. Op 25 december 1928 overleed mevrouw Van der Molen-Kuik en werd begraven op de Algemene Begraafplaats Zuid te Oosterbeek. ter gelegenheid van het 12 1/2 jarig jubileum als burgemeester van Renkum werd hem aan de Kasteelweg te Doorwerth op 12 september 1932 een “Van der Molenbank” aangeboden.
Het bij de villa Bato`s Wijk behorende koetshuis (op de plek waar nu het flatgebouw staat) werd in 1936 verbouwd tot kantoor van de Arbeidsbeurs en het Burgelijk Armenbestuur, niet meer onder burgemeester Jan van der Molen. Op 19 oktober 1934 beëindigde Van der Molen zijn burgemeesterschap en vertrok naar Den Haag, tezaam met zijn huishoudster Ardine Kempkes, waar hij een woning betrok op Koninginnegracht 103, waar zijn verzameling schilderijen van Jozef Israëls hem omringde.
Op 12 november 1939 overleed Jan van der Molen in zijn woning te Den Haag en werd 16 november bijgezet in het graf van zijn echtgenote Geertje Kuik, op de Algemene Begraafplaats Zuid te Oosterbeek.
Schrijf een reactie