Pieter van der Kuil
Johannes (Jan) Kneppelhout werd op 8 januari 1814 te Leiden geboren als oudste kind van Cornelis Johannes Kneppelhout (1778-1818) en Johanna Maria de Gijselaar (1787-1851).Reeds op 4 jarige leeftijd verloor hij zijn vader. Zijn moeder bleef achter met drie kleine kinderen: Jan, zuster Geertruida Cornelia (1817-1819) en broer Karel Jan Frederik Cornelis (1818-1885) die zich in later jaren Kees Kneppelhout van Sterkenburg noemde.
Zij wonen op Rapenburg 65 in een fraai pand. Hun moeder wordt bij de opvoeding van haar twee zoons, de dochter was een jaar na haar vader op tweejarige leeftijd overleden, bijgestaan door haar broer Nicolaas Cornelis de Gijselaar, groot kunstkenner met een rijke verzameling kunst en een uitgebreide bibliotheek. Een oom aan wie Kneppelhout zijn gehele leven in dankbaarheid terug dacht. Naast zijn oom De Gijselaar heeft ook Petrus de Raadt, oprichter en directeur van Instituut Noorthey, de beroemde kostschool voor jongens van goeden huize te Voorschoten, 1825-1831 verbleef. De Raadt stimuleerde zijn pupil tot het schrijven en publiceren van Franse opstellen – in 1832 in eigen beheer uitgegeven onder de titel Mes loisirs – en drukte zijn stempel op diens latere opvoedkundige ideeën, door Kneppelhout uitgewerkt in zijn L’Éducation par l’amitié (1835). De volwassen vrind die een jongeling vormt en naar volwassenheid voert.Zijn levenslange optreden als mecenasis de uitwerking van dit idee.
Op 24 juni 1831 liet Kneppelhout zich inschrijven als student rechten aan de universiteit van Leiden. Naar verluid zou hij slechts een tentamen hebben afgelegd. Hij hoefde zich ook niet voor te bereiden op een glansrijke en profijtelijke carriere daar hij behoorde tot een gefortuneerde familie en geld geen rol speelde. Al vroeg begon hij zijn belangstelling voor de literatuur te tonen. Zo schreef hij, in het Frans, verhalen, die hij aanbood aan enkele gezaghebbende Franse tijdschriften. Helaas werden zijn stukken afgewezen vanwege het niveau van het Frans dat hij gebruikte; duidelijk was dat het Frans niet zijn moedertaal was. In 1848 gaf Kneppelhout zijn Franse jeugdwerk, Opuscules de jeunesse toch uit.In 1839 schrijft hij onder de naam Klikspaan de Studentenschetsen, het werk dat zijn naam als vooraanstaand litterator vestigde. In drie delen – Studenten-Typen, Studentenleven en De studenten en hun bijloop– beschrijft hij op humorvolle wijze het dagelijks leven van de Leidse student. Op 15 mei 1845 trouwt Kneppelhout met zijn achternicht Ursula Martha van Braam (1825-1919) en betrekt met haar een pand aan het Leidse Rapenburg.
In 1847 gaan zij wonen op het landgoed De Hemelsche Berg te Oosterbeek. Tot 1867 is het een buitenhuis naast hun hoofdverblijf in Leiden. Het landgoed De Hemelsche Berg werd in 1847 voor fl 125.000,- gekocht uit de nalatenschap van Lucia Kallenberg van den Bosch- de Jongh die in 1830, na het overlijden van haar eerste echtgenoot, in tweede echt huwde met Christianus Petrus Eliza Robidé van der Aa. Kneppelhout spaart geld noch moeite om van het huis en de omgeving een waar lustoord te maken. In 1858 breekt hij het door Mr. D. Gaymans in 1807 gebouwde huis af en laat een derde huis Hemelsche Berg bouwen naar een ontwerp van de architect Kamperdijk.
Huis de Hemelsche Berg te Oosterbeek
Jkvr. Julia Beelaerts van Blokland die in het huis werd geboren na het overlijden van haar tante Ursula Kneppelhout heeft het rijke interieur van het huis uitvoerig beschreven. Zo was er in de Grote –of Paarse Salon een gekleurd plafond van de 18e-eeuwse decoratieschilder Jacob de Wit, afkomstig uit het huis van zijn oom de Gijselaar in Leiden. Tot zijn bekendste beschermelingen behoren de Oosterbeekse schilder Gerard Bilders (1838-1865) en het muzikale wonderkind Jan de Graan (1852-1874)( zie lemma). In 1868 publiceerde hij een selectie uit Bilders’ brieven en dagboek, door Wiepke Loos in Gekleurd Grijs (Zwolle 2009) integraal opgenomen en van een uitgebreide inleiding voorzien. In 1875 verscheen het door hem geschreven levensverhaal van Jan de Graan onder de titel Een beroemde knaap. Oosterbeek heeft veel te danken aan het echtpaar Kneppelhout. Om enkele werken te benoemen: in 1856 leverde hij een grote financiële bijdrage voor de bouw van een transept aan de Oude Kerk aan de Dorpsweg en rond 1869 liet hij de Concertzaal aan de Natte Steeg (de Rozensteeg ) bouwen.
Ursula deed een belangrijke donatie t.b.v. de bouw van de Sophia- kleuterschool aan het Postpad. Het dankbare Oosterbeek stelde deze onbaatzuchtigheid zeer op prijs. Ursula en haar overleden echtgenoot worden in 1895 ter gelegenheid van de zeventigste verjaardag van Ursula Kneppelhout geëerd met een gedenkzuil op het hoogste punt van het landgoed en in 1915 wordt ter hare ere, nabij de eendjesvijver,een pergola opgericht met een gedenksteen die de dankbaarheid van de bevolking van Oosterbeek toont.
Jan Kneppelhout was erelid van verschillende verenigingen, zoals de zangvereniging Kunst Veredelt. Hij zat, vanaf 1862 tot 1885, ook in de gemeenteraad van Renkum . Op 8 november 1885, overleed Kneppelhout op de Hemelsche Berg. Op 11 november vond daar een plechtige afscheidsbijeenkomst plaats. Een grote menigte begeleidde het stoffelijk overschot naar het station, van waaruit het werd vervoerd naar Leiden waar hij werd begraven op de Oude Begraafplaats te Katwijk aan Zee.
Schrijf een reactie