Pieter van der Kuil
De Oosterbeekse mecenas Jacobus Lebret, naamgever van de Lebretweg in Oosterbeek werd op 24 juni 1819 geboren in Dordrecht als zoon van de koopman Arij Lebret en Geertje van der Zalm.In 1843 gaat hij studeren aan de Koninklijke Academie ter opleiding van burgerlijke ingenieurs ( de latere TU) te Delft. Na zijn afstuderen in 1846 werkt hij vele jaren bij Rijkswaterstaat. In 1853 huwt hij Amelia Caland, een zus van de ontwerper van de Nieuwe Waterweg tussen Noordzee en Rotterdam. Lebret heeft zijn leven lang een zwakke gezondheid en kiest in 1860 voor het hoogleraarschap aan de Koninklijke Academie te Delft waar hij acht jaar waterbouwkunde doceert. Op zijn verzoek wordt hem in 1868 eervol ontslag verleend en in 1873 vestigt hij zich in Oosterbeek aanvankelijk op “Nieuwerhoek” (het huidige Vreewijk) op de oosthoek van de Utrechtseweg met de Stationsweg. In 1880 koopt hij het landgoed “de Dennenkamp” van de advocaat J.H. Loopuyt en diens vrouw Jkvr. Maria Elisabeth Meyer die het daarop gelegen huis in 1859 hadden laten bouwen.
In Oosterbeek maakt Lebret zich zeer geliefd door de vrije toegang tot zijn landgoed voor ” dat deel der bevolking welke de heilzame werking van de dennenlucht behoeft”. Ook doet het echtpaar het nodige aan liefdadigheid. Zo doen zij een belangrijke donatie bij de bouw van de Remonstrantse kerk aan de Wilhelminastraat en aan het door dr. Reuvens gestichte ziekenhuis (op het terrein van de huidige J.P. Heije Stichting). Op 19 mei 1899 overlijdt Amelia Caland en op 9 februari 1906 Jacobus Lebret. Beide liggen begraven op de Oude Begraafplaats aan de Fangmanweg.
Het was evident dat de Dennenkamp goed kon doen aan ” dat deel der bevolking welke de heilzame werking van de dennenlucht behoeft”. In de negentiende eeuw werd tbc een van de ernstigste kwalen waaraan de bevolking van Nederland leed. De ziekte eiste, ook in de Oosterbeekse gemeenschap, vele slachtoffers. Op de Dennenkamp werden veel dennen aangetroffen.
Na het overlijden van Lebret in 1906 erfde zijn neef Nicolaas Marius en nicht Antoinetta Wilhelmina Maria Helena Lebret zijn vermogen waaronder de Dennenkamp. Nicolaas had als suikerplanter in Indië al grote rijkdom verworven. Hij bouwde aan de oostzijde van de villa een vleugel aan die er tot de afbraak in 1966 van het, inmiddels, gemeentehuis deel van uitmaakte. Nicolaas had grote stukken grond door heel Nederland waarmee hij de zwakken in de samenleving hielp door hen werk te verschaffen. Toen door economische omstandigheden A.G.Koller van het landgoed “de Harskamp” een groot aantal werknemers moest ontslaan stelde Nicolaas Lebret hen allen aan als werknemer op zijn landgoed “het Deelerwoud”. Toen hij overleed kocht de Friese Vereniging voor natuurbescherming “It Fryske Gea” de “Oude Vennen”, (“het Princenhof”), tussen Grouw en Eernewoude , groot 185 ha., voor slechts f 16.000,-. Zijn weduwe Maria Helena Bloys van Treslong met wie hij in 1899 huwde, blijft na zijn dood van 1924 tot 1930 op de Dennenkamp wonen, waarna de zoon van het echtpaar, Nicolaas Marius jr. er tot 1935 woont.
Schrijf een reactie