Pieter van der Kuil
Op de oosthoek van de Prins Hendrikstraat lag tot 1933 het hotel Beau Séjour van D. W. Augurkiesman. In de laatste twee decennia van de 19de eeuw en eerste jaren van de twintigste eeuw heette het echter nog Pension Geertruida en werd er pension in gehouden door mejuffrouw J. van Muiswinkel. Deze hield zowel zomer-als winterpension, hetgeen in die tijd niet gebruikelijk was. In de wintertijd, als er weinig toeristen waren bewoonde men het gehele huis zelf. De twee bij de gasten zeer geliefde veranda’s bevonden zich aan de tuinzijde van de villa en werden, net als de twee serres gebruikt door de huurders van maar liefst 15 kamers, waarvan 2 en-suite. Een van de grotere en deftiger pensions in Oosterbeek.
Van Eeghen koopt Otium (Villa Rijnheuvel)
Nadat de sinds 1863 eigenaar van de Pietersberg geworden Van Eeghen in 1869 ook Otium had gekocht van Jan van ’s Gravenweert, gaf hij het de naam Rijnheuvel. Hij verhuurde de villa aan verschillende families die er geen van alle lang woonden. In 1872 wordt het bewoond door de emeritus predikant J. F. Blauw, in 1874 woont er mr. C. J. Geisweit van der Netten en vanaf 1876 tot 1879 mevrouw de weduwe Sprengler geboren van Vloten. Toen een dochter van Van Eeghen, Geertrui, in 1884 met Louis Heldring, een zoon van de Réveil- man O. G. Heldring, trouwde kwam Rijnheuvel in de familie Heldring terecht daar na het overlijden in 1889 van C. P. van Eeghen, Rijnheuvel het buitenhuis van Louis Heldring en zijn vrouw werd. Een huis van samenkomst voor de gehele familie Heldring.
Op een foto uit het familie-album zien we grootvader Louis Heldring met zijn kleinkind Jerome L. Heldring (1917) hoofdredacteur, van 1968 tot 1972 van de Nieuwe Rotterdamse Courant en daarna bekend als columnist van het N.R.C. Handelsblad.
C.P. van Eeghen koopt ook villa Beau Séjour
In 1870 verwierf Van Eeghen ook de villa Beau Séjour, dat zuidelijk van Rijnheuvel in de Eng (later Bildersweg) lag, waarin A. G. Augurkiesman een joods pension dreef.Vanaf 1866 staat als bewoner van het pand P. C. W. Calkoen ingeschreven zodat mag worden aangenomen dat Augurkiesman het pension in huur had. Overigens brak Van Eeghen het niet af want na zijn dood als de erven Van Eeghen het weer van de hand doen krijgt het zijn oude bestemming, joods pension, weer terug onder de leiding van De Beseme.
Na de verkoop aan Van Eeghen verhuist Augurkiesman naar de Utrechtseweg. Waar hij aanvankelijk pension hield is mij niet bekend maar in 1902 is het latere Beau Séjour, onder de directie van zijn zoon D. W. Augurkiesman, nog in handen van mej. J. van Muiswinkel en heet het nog Pension Geertruida.
D. W. Augurkiesman, koopt Geertruida rond 1910 en geeft het de naam van het voormalig pension van zijn ouders aan de Bildersweg, Beau Séjour, en begint er een hotel. Het stond bekend om zijn voortreffelijke keuken waarin natuurlijk alleen kosjer (“kasher”), geschikt eten, werd bereid en dus was er in de keuken een strikt gescheiden vleeshelft en een melkhelft en maakte men gebruik van twee verschillende serviezen. Voor varkensvlees moest men uitwijken naar een van de andere vermaarde etablissementen in het dorp.
In het voorjaar van 1933 komt een einde aan dit stukje roemruchte Oosterbeekse geschiedenis als de villa door de architect H. Gazenbeek in opdracht van de nieuwe eigenaar A. Schuiling krachtig wordt aangepakt. We lezen in de Oosterbeekse Courant van 4 maart 1933:
“ Het vroegere pension van Augurkiesman is in een alleszins doelmatigen en aan de moderne eischen des tijds voldoenden fruitwinkel herschapen”.
De beide salons werden hierbij tot winkel verbouwd, waarbij richting de straat een tweetal etalages werden aangebouwd, terwijl in de vroegere eetzaal een garage kwam.
In de jaren tachtig van de twintigste eeuw werd het pand gesloopt en verscheen een makelaarskantoor in de nieuwbouw. Tegenwoordig kunnen er badkamers worden gekocht op dezelfde locatie.
Schrijf een reactie