Pieter van der Kuil
Men trof in de periode 1860-1900 in het Benedendorp het logement van de weduwe A. van Muiswinkel aan. Zij was getrouwd geweest met de laatste pachter van het logement de Witte Poort en verplaatste haar logement naar een woning nabij de Oude Kerk toen Kneppelhout het logement verbouwde tot woonhuis voor zijn moeder.
De boerderij die later de naam “De Witte Poort”, “overnam”. De oorspronkelijk Witte Poort stpnd echter aan de overzijde van de Benedendorpsweg.
In 1860 staat zij als logementshoudster op De Doornenkamp ingeschreven, het begin van De Doornenkamp als hotel ligt dus in 1860. Een van haar dochters huwde met D. Klaassen die zijn vader, die een werkplaats had aan het Kerkpad bij de Oude Kerk, aanvankelijk als timmerman opvolgde maar zich ook met De Doornenkamp van zijn schoonmoeder bemoeide. In 1861 neemt hij de taak van haar gedeeltelijk over en wordt naast haar mede-logementhouder op De Doornenkamp. In 1872 heeft hij alleen de leiding.
Gastvrijheid verlenen bleek in de familie te zitten want enige jaren later begint een lid van de familie Van Muiswinkel het pension Geertruida, op de hoek van de Prins Hendrikstraat met de Utrechtseweg.
Het is echter eerder, rond 1865, dat de schuchtere toestroom van schilders en toeristen ook menig particulier ertoe brengt in de zomer enige kamers van hun woning aan te bieden voor logies. De huisschilder H. C. Wiesner aan de Benedendorpsweg bij de Oude Kerk geeft onderdak evenals de op Reyershoeve (een afgebroken boerderij op de plek van de huidige Witte Poort) wonende boer. Door de jaren heen zullen, met het op gang komende toerisme steeds meer Oosterbeekse middenstanders maar ook particuliere bewoners van huizen een of meerdere kamers in het zomerseizoen verhuren. Een welkome aanvulling op een veelal schamel inkomen.
Als we de hotel-pension-en woninggids van 1902, uitgegeven door de Vereniging tot bevordering van het Vreemdelingenverkeer bekijken wemelt het te Oosterbeek inmiddels van de pensions.
Veel particulieren werden op die manier overgehaald ook een of meerdere kamers ter verhuur aan te bieden. Ook kwam het voor dat middenstanders zo succesvol werden in het aanbieden van logies dat zij hun werkzaamheden staakten en zich volledig op het pension houden concentreerden. Een voorbeeld hiervan was de bakker/ slijter W. F. Menkman die zijn winkel in de Weverstraat had maar deze opgaf, zijn huis verkocht voor het drijven van zijn pension Juliana aan de Utrechtseweg, links van de villa Rosande dat op de hoek met de Beukenlaan gelegen is. Hij liet het in 1910 bouwen naar een ontwerp van de Oosterbeekse gemeentearchitect Adrianus M. van Steenis.
Op onderstaande foto zien we links Pension Juliana en rechts een deel van villa Rosande, die in hetzelfde jaar werd gebouwd. Twee goed bij elkaar passende woonhuizen.
Schrijf een reactie