In het midden van de 19de eeuw was het bij de middenstanders van het Benedendorp gewoonte om in het zomerseizoen, als schilders en een enkele toerist het dorp aandeden, logies te bieden tegen een vriendelijke prijs. Zo dreef de weduwe Lamers een logementje aan de Natte Steeg, het huidige Rozenpad, waar vooral aankomende kunstenaars onderdak vonden.
Als men zich het vlakbij gelegen hotel De Doornenkamp, gedreven door Dirk Klaassen niet kon veroorloven was haar logement een keurig alternatief. Bescheiden voorzieningen voor een bescheiden prijs. Deze ondernemende Oosterbeker, Klaassen, was niet alleen hotelier maar tevens timmerman en voorts bemiddelde bij het verhuren en kopen van huizen te Oosterbeek. Hij had menig ijzer in het vuur.
Kneppelhout, die neerbuigend sprak van “het paleis van juffrouw Lamers” laat in een brief
van 12 november 1869 aan de schilder Adolphe Artz weten dat haar huisje “tot eene schuur
op Rozenhage gedegradeerd is”.
Daarvoor logeerde een protegée van Kneppelhout, het dubbeltalent Gerard Bilders enige
keren in het logementje van jufrouw Lamers. Het hotel De Doornenkamp kon hij zich niet
permitteren. Daar verbleven de gearriveerde kunstenaars als de drie gebroeders Maris,
Mesdag, Jacob Israëls, Willem Roelofs.
Carolina Christina Lamers werd geboren op 8 januari 1820 als dochter van de tapper Christiaan Wichhart. Zij huwde op 21 oktober 1837 met Lammert Lammers. Deze overleed in 1847 waarna zij in 1849 huwde met Lambertus de Winkel. Toch werd zij door ieder in Oosterbeek nog steeds juffr. Lamers genoemd.
Wich
de correcte naam van Cornelia Christina Lamers is Carolina Christina Lamers (staat o.a. zo vermeldt op de overlijdensakte van Lammert Lammers).