Uit de serie – Een wandeling over de Dorpsstraat van Renkum
door Pieter van der Kuil
Cees Burgsteijn over de beschrijving van de smid H.H. van Roest.
In “Schoutambt en Heerlijkheid” van juli 1989 verscheen een artikel van dr. H.J. Leloux, waarin aan de hand van een adresboek uit 1856 werd beschreven waar in Oosterbeek de woningen stonden en door wie ze bewoond werden.
Van Renkum is mij een dergelijk adresboek uit die periode niet bekend. Het allereerste, mij bekende, adresboek van het dorp Renkum verscheen in 1914. Wel is er een beschrijving bekend van de heer Hendrikus H. van Roest, die zich in 1881 als smid in een pand aan de Dorpsstraat vestigde waar zijn vader en grootvader ook al als zodanig werkzaam waren geweest.
Van Roest was een bekende smid in Renkum en nog steeds kan men zijn vakmanschap bewonderen. Immers het hekwerk rond de Wilhelminalinde, staande voor de oude Wilhelminaschool aan de Utrechtseweg is van zijn hand. In “Schoutambt en heerlijkheid”’ van maart 1988 vindtt u op blz. 16 een foto van deze linde met het hekwerk zoals het er in 1898 uitzag. Op deze foto staat uiterst links de maker, de heer Van Roest, van dit uit kunstig smeedwerk bestaande hek. Nadat het college van B & W in 1988 een bedrag voor het herstel van dit hekwerk beschikbaar had gesteld is dit gerestaureerd en weer in volle glorie te bewonderen.
De heer Van Roest, geboren in Renkum in 1856, besloot in 1940 zijn herinneringen aan zijn geliefde dorp op papier te zetten. Hij was toen 84 jaar oud en woonde bij zijn dochter aan de Molenweg in Renkum. Daar hij slecht ter been was geworden, had hij zelf een invalidewagentje gemaakt om zich te kunnen verplaatsen.
Zijn verhaal schreef hij op in een oud kasboek. Bij voorkeur trok hij zich terug in een schuurtje naast de woning van zijn dochter om zijn herinneringen aan het papier toe te vertrouwen. Dat zijn aantekeningen waardevol zijn gebleken is wel duidelijk, want zowel Demoed (“Van een groene zoom aan een vaal Kleed”) als Beekhuizen ( “Groen was mijn dorp” ) hebben dankbaar gebruik gemaakt van zijn pennenvrucht.
In zijn voorwoord schrijft Van Roest het volgende: “Renkum, 1950. In dit boek heb ik , H.H. van Roest, gewezen meester- smid te Renkum geschreven de geschiedenis over geheel Renkum, vanaf 1864 tot en met 1940. En nu geef ik het aan een ieder die het eens hebben wil om het eens te lezen. En als het zo rond gaat van de ene op een ander, gelieve mij dan te berichten, zodat ik weet waar het is. Want als er dan iemand b i j mij komt voor dit boek, dan weet ik waar het is. Verder is het voor iedereen beschikbaar. Het zijn 61 bladzijden. Een hele tijd heb ik er over gedaan.
Het was met potlood geschreven, en dat werd na tien jaar wat bleek. En zo heb ik dan, nu in 1950 geheel met inkt overgeschreven. Op iedere bladzijde heb ik 1 uur geschreven. Dus 2 maal 61 uur is 122 uur. H.H. van Roest, nu 94,5 jaar oud. Ik ben geboren op 25 juli 1856.” Aan het einde van het boek schrijft hij: “ Een vriendelijk verzoek dit boek goed te behandelen, en niet te beschadigen. Een ieder mag het wel lezen, en weer bij mij terugbrengen. Of bij den Heer van de Born, de koster.”
Op 11 april 1953 overleed Van Roest. Het is een goede zaak dat de nabestaanden van de schrijver dit boek zo zuinig hebben bewaard, zodat geheel in overeenstemming met de wens van hem, het nog steeds beschikbaar is . Met dit boek als gids wil ik met u het dorp Renkum in vroeger dagen gaan bezien. Zijn handschrift vrij moeilijk te lezen en de overschrijving met inkt is niet direct een verbetering van de leesbaarheid geweest. De schrijver geeft beurtelings de noord- en zuidzijde aan van de bewoning van de wegen. Dit geeft echter wat verwarring en daarom zal ik steeds eerst de zuidzijde en daarna de noordzijde volgen.
Dit evenwel steeds voor een bepaald gedeelte van de weg. De schrijver noemt jaartallen die wanneer dit m.i. voor een betere oriëntatie noodzakelijk is, zullen worden aangevuld met nadere gegevens. De vermelde huisnummers, steeds tussen haakjes geplaatst, geven de plek aan van de bebouwing welke u nu op deze plaats kunt aantreffen.
Daar de schrijver zich vooral richt op de periode voor 1900, zijn de gegevens die Wes Beekhuizen in zijn boek “Groen was mijn dorp” noemt en meer informatie over de tijd na de eeuwwisseling geven, van belang als aanvulling op wat Van Roest vermeldt. (Ook van de zijde van de medewerkers van het HDR zullen hier en daar aanvullingen worden verzorgd met de toevoeging “ -red.”. Uiteraard voorzien we de beschrijving van de bebouwing aan de Dorpsstraat van vele afbeeldingen uit onze verzameling.)
Dan nu de beschrijving van het dorp Renkum zoals Van Roest Bzn. deze heeft opgetekend.
Vanaf de Wageningse grens, “De Bokkedijk” tot aan de Leeuwenstraat (de noordzijde).
Hoe toen Renkum er uit zag, ongeveer van voor 77 of 80 jaar geleden. (Jaar van geschiedschrijving1940)
(Naast het door Cees Burgsteijn gebruikte kaartje van aan de Dorpsstraat gelegen woningen nemen we hier een detail van een kadastrale kaart uit 1832 op. De nummers hierop corresponderen niet met de door Burgsteijn gebruikte. Toch geeft deze detailkaart de situering van de oude, negentiende eeuwse, bebouwing goed weer -red.). Nummer 175 geeft de oude herberg/ brouwerij “de Bock” weer.
– De Bokkedijk met al het weiland daaraan grenzend.
Het “Broek”. Hier waren ook twee open vaarwateren. (Waarschijnlijk wordt hiermee bedoeld de oude strang van de Rijn)
– Het eerste huis aan de noordzijde was de (nieuwe) bierbrouwerij van de Hr. Offenberg. (195) (Om misverstanden te voorkomen, hiermee wordt bedoeld de tweede bierbrouwerij ter plaatse. De heer Offenberg kocht in 1815 de herberg De Bok, welke toen aan de zuidzijde van de straatweg stond. Deze herberg komt reeds voor op een kaart van 1649. Offenberg liet omstreeks 1825 een nieuwe herberg aan de noordzijde van de straatweg bouwen. De naam was “de Vergulde Bock”. Aan deze herberg was tevens een bierbrouwerij verbonden.)
Deze brouwerij werd in 1863 vervangen door een nieuwe brouwerij, welke enkele honderden meters oostwaarts stond. De door Roest aangegeven brouwerij werd rond 1875 gedeeltelijk gesloopt.) – Dan kwam het woonhuis van de Hr. Offenberg. (193) Hier was in die dagen ook het hulppostkantoor gevestigd, dat werd waargenomen door de Hr. Offenberg. Na 1882 ook nog door de Hr. Kreuzing.
(Aan de overzijde lag tot de afbraak in 1923 de R.K. kerk “Deo Sacrum”, gebouwd in 1839, ingewijd op 29 september van dat jaar, als opvolgster van de schuurkerk aan de rand van de uiterwaarden achter Campman. Rond deze nieuw gebouwde kerk lag, grenzend aan de Molenbeek, ook een begraafplaats- red. ) Op de plaats van de kerk kwam een villa.
– Hier stond de bekende bierbrouwerij “de Bock” van de Hr. Leijgraaf. Lekker bier! Later werd de brouwerij afgebroken (1875) en in de woning kwam de pastoor te wonen.
(Hiermee werd dus de tweede brouwerij aangegeven- red.). Gebouwd door de heer Christiani en daarna overgegaan in handen van de heer Leijgraaf, die in 1863 ook het bijbehorende herenhuis voor zich liet bouwen) (189). Dit herenhuis werd toen de woning van de pastoor. – Daarna kwam een café, dat was van Menting en later van Albert Teunissen. (Dit was een vrij groot huis, bestaande uit drie woningen. Het middelste gedeelte heeft geruime tijd als bierhuis dienst gedaan. Het gebouw komt voor op verschillende ansichtkaarten van deze omgeving.)
– En dan komt onze school, één keer afgebrand en weer opgebouwd. Het oude kostershuis en boerderij van meester Rennes bij de oude lindeboom bestaat nog.(1940-red.)
Deze “kosterij”, waaraan een schoollokaal was gebouwd, dateerde uit het begin van de 17e eeuw. In maart 1694 brandde het huis met het aangrenzende schoollokaal geheel af. In genoemd jaar werd op dezelfde plaats een nieuwe kosterie met schoolvertrek gebouwd. Dit laatste gebouw sneuvelde in de winter van 1944 op 1945 door de inslag van een V1. Na de Tweede Wereldoorlog werd op deze plaats door de Hervormde Gemeente een pastorie gebouwd. In de zijgevel van deze woning vindt u nog de naam “Oude Kosterie” terug. (Onder de Bomen nr. 2.) – Dan komt op de heuvel de begraafplaats, met de Ned. Hervormde Kerk. Deze is afgebroken in 1864. (181)
– Naast het kerkje de woning en het land van de Hr. Willemsen. Dit land is later gekocht door de Hr. De Haas, die er, in 1872, een villa op heeft gebouwd voor zichzelf. (Het latere “Simple Villa”, nu “de Blauwe Spar”,) (171)
– Dan kwam het huis van de familie Haas Hoop Werner. Dit is gekocht door de Hr. Mijn1ief en in 1913 afgebroken (“Bouvardia”). Nu staat er een nieuw gebouw op van de Hr. G. van Maanen (169).
– De volgende villa was van de Hr. C. van Breukelen, en die was verhuurd aan onze oude burgemeester De Beijer. (167). Later, na het overlijden van de burgemeester heeft hier de Hr. Hoed gewoond en weer later de Hr. Sanders als eigenaar. (Waarschijnlijk was dit de eigenaar van de papierfabriek op Harten. In die jaren droeg hij dit bedrijf over aan zijn stiefzoons.
De volgende eigenaren waren resp. de heren Mijnlief en Frijling (167)). (In 1947 werd de oude villa afgebroken en vervangen door het huidige huis.-red.)
– Hier stond een gewone villa met een verdieping, “Welgelegen”.
Deze was bewoond door de familie Luckien (?) en werd later aangekocht door de Hr. Van Wijk. Deze heeft het laten verbouwen, met een verdieping erop zoals het nu is (1940). Toen de Hr. van Wijk in Oosterbeek ging wonen, is het gekocht door notaris De Meester. Na het overlijden van notaris De Meester kwam het in bezit van de Hr. Nolthenius die er met zijn echtgenote ging wonen (163).
– Het volgende pand is de herberg van Van Veelen, later van de Hr. Campman die de herberg met stalling en vergunning heeft aangehouden. (Het zal voor een ieder duidelijk zijn dat we hiermede zijn gekomen aan het u allen welbekende Hotel Campman, die in 1854 deze herberg van de heer Van Veelen overnam.) (Hierna is aan de zuidzijde tot aan de Nieuweweg geen bebouwing meer. Vreemd genoeg rept de heer Van Roest in het geheel niet over de Kloosterweide of eventuele restanten van het klooster dat hier in de Kloosterweide heeft gestaan.)
Nieuweweg tot aan de Leeuwenstraat (noordzijde).
– Als eerste, de villa op de hoek Nieuweweg met de Dorpsstraat. Deze werd gebouwd door de Hr. Jansen, timmerman van beroep en eigenaar van die gronden. De villa werd bewoond door Dhr. S. van Wijk. In 1867 woonde daar De Keizer (nu “Weltevreden”).
– Hierna komt het huis “de Tramhalte”. Deze woning was ook van Dhr. Jansen, die er zelf in woonde (1872), en een gedeelte verhuurde aan Dhr. de Haas. Jansen had hier zelf ook een klein boerderijtje. (Op deze plaats kunt u nu de flat vinden, t.o. 160.)
– Hierop volgde de boerderij van Jan van Viaanen (?). Deze boerderij is in 1885 afgebroken en weer opgebouwd. De bewoner werd nu G. van Scherrenburg. De boerderij is in de winter van 1944/45 geheel verwoest.
– Vervolgens de woning van de erven Van Scherrenburg. Vroeger was dit van de Heren N. en H. Ploem (1874). Ook heeft daar gewoond de klerk De Rees (1862). Daarna woonde er nog Dhr. Beveijds (?). Dit was een oude rijksontvanger, die overleed in 1870. In later jaren de villa “Zorgvliet”.(149)
Hierna woonden er achtereenvolgens de Heren Attema, en Koker, waarna het in het bezit kwam van de fam. Van Scherrenburg. – Daarnaast stond een groot herenhuis. Het was aangekocht door de Hr. Ploem, die er in 1861 al in woonde. Een volgende bewoner was de Hr. Kaneplooi (?). Vervolgens gekocht door de Hr. Zadelhof, die het bewoond heeft tot aan zijn dood in 1883. De zoon van de Hr. Zadelhof erfde de woning, waarna zijn zoon de woning ook nog bewoonde. Daarna werd het door de eerstgenoemde bezitter Dhr. Ploem weer geheel herbouwd. (1901) (141)
– Daar aan de hoek (Dorpsstraat/Leeuwenstraat) woonde de Hr. Schutte, een gepensioneerde Rijksontvanger. Na zijn pensionering uit Oosterbeek gekomen in 1870. Daarna nog een andere ontvanger, de Hr. Schelvis die in 1883 werd overgeplaatst naar Oosterbeek. Daarna woonde er nog achtereenvolgens, de dames Sabelie, en Mevr. Vyan (?). In 1890 werd het pand aangekocht door de Hr. Grevers, die het verbouwde zoals het nu nog is in 1940. (135)
Nieuweweg tot aan de Leeuwenstraat. (zuidzijde) – Als eerste de oude Hervormde Pastorie. In 1852 woonde daar Ds. Smits. Later Ds. H. Gann Dun in 1862. Daar was ook een kloosterweide en de Kloosterweg. (Hier wordt bedoeld de latere dokterswoning, Dorpsstraat 160, gebouwd in 1823 -red. )
Naast deze woning was een zandweg welke naar de uiterwaarden voerde en dit zandpad wordt hier Kloosterweg genoemd. Daar is ook de in- en uitgang geweest naar de uiterwaarden.
Deze weilanden waren van Baron van Goltstein, vanaf het Renkumse Veer, tot aan de paardebrug, ongeveer 3/4 uur gaans lopende tot bij het Lexesveer en weer terug.
– Dan de woning van Dr. Haverkorn van Rijsewijk. Het was tot 1905 de moestuin van de pastorie. (tussen deze beide bovengenoemde woningen lag dan dus de Kloosterweg).
De dokterswoning is gesloopt om plaats te maken voor het parkeerterrein van Parenco.)
– Daarnaast de woning van de Hr. Wentz. Hier stond vroeger een boerderijtje, met een groot stuk bouw- en weiland. Een groot stuk van dit land is verkocht voor uitweg naar de fabriek. In de achtergelegen uiterwaarden van de Hr. Goldstein waren drie grote steenfabrieken, welke waren gebouwd voor de Hr. Van Wijk. (Hier is nu de Papierfabriek van Van Gelder en Zonen gebouwd. Dhr. Wentz heeft het boerderijtje laten verbouwen tot woning bij de huidige Fabrieksstraat.)
– De volgende woning was voor die tijd een mooie woning en behoorde aan de Hr. Zadelhof. De erven verkochten erf en hof aan de Hr. Spakler, die er in 1898 een villa liet neerzetten, en er zelf ging wonen. Dhr. Spakler was gehuwd met een dochter van de Heer Kamperdijk. (Hier wordt besproken de woning, die later de naam “Roozenburg” kreeg, nu Garage Delsink.)
Tot zover de heer Hendrikus .H. van Roest over het eerste deel van de Dorpsstraat.
Schrijf een reactie