(Cees Burgsteijn eindigde zijn beschrijving van de wandeling met Hendrikus van Roest (zie “Straten” Renkum) als hier volgt. (We hebben weer vele passende afbeeldingen toegevoegd- red.)
Tot zover de aantekeningen van de heer H.H. van Roest. Ook ditmaal heb ik geprobeerd hem zoveel mogelijk zelf aan het woord te laten. Want juist zo hebt U een beetje kunnen proeven van die sfeer waarin hij leefde en van die zaken welke in die jaren veel belangrijker waren voor hen dan nu voor ons. Godsdienst, eigenaar van een huis, veel bezit, kinderen, het werd allemaal regelmatig aangegeven.
Bijzonder is ook, hoe in zo`n toch wel kleine samenleving als de hier beschreven Dorpsstraat, rijke en minderbedeelde gezinnen samenleefden. Ging de één uit rijden met het rijtuig, de buurman kwam thuis met de mestkar. Het ging allemaal en wel zonder bezwaarschriften. Veel respect heb ik ook voor de wijze waarop de schrijver nare persoonlijke gebeurtenissen uit de gezinnen heeft vermeden. Ook in die jaren had elk huis zijn kruisje, van Roest wist ze, maar noemde ze niet. Hierbij wil ik dan ook nogmaals mijn bewondering uitspreken voor deze beschrijving van ons dorp.
Misschien heeft de schrijver zelf niet beseft wat voor een schat aan gegevens hij voor het nageslacht heeft kunnen bewaren. Het doet mij dan ook plezier om deze gegevens voor publicatie te kunnen uitwerken, wetende hiermede in de voetsporen van de meester smid H.H. van Roest verder te kunnen gaan.
Want, zo schreef hij o.a. in zijn voorwoord “Laat het zo rond gaan van de één op de ander”. Het is fijn om daar aan te mogen meewerken. Vooral in dit vierde deel worden enkele namen veelvuldig genoemd. De namen van de heren Buse en Le Maître komt U nogal eens tegen. Misschien ook wel terecht, want deze personen hebben veel voor de bevolking uit die periode betekend. Ze hadden veel bezittingen in ons dorp, boden hulp bij financiële problemen en ze woonden in de Dorpsstraat!
Het lijkt mij daarom dan ook goed hier te besluiten met een beschrijving van die villa, met zijn bewoners zoals die nu al meer dan een eeuw in de Dorpsstraat aanwezig is (1995).
Het was in 1859, dat zich in ons dorp een rijke familie, genaamd Buse, vestigde. Waar zij toen gingen wonen is mij niet bekend, maar wel weten we dat hun bezittingen in het dorp steeds toenamen.
Het was in het jaar 1882, dat de heer Buse zich, een voor die dagen riant, herenhuis liet bouwen in de Dorpsstraat, genaamd “Rijnzicht”. Het is dit herenhuis, dat in de loop der jaren is geworden tot het verzorgingshuis dat we nu in de Dorpsstraat kennen.
Dat het een deftige bedoeling was, konden we reeds lezen in de beschrijving van Van Roest. Maar het bleef ook niet bij deze gebouwde villa. Er kwamen in de loop der jaren regelmatig uitbreidingen bij. Naast Rijnzicht woonde aan de linkerzijde de timmerman van Bleek. Het was in 1865 dat dhr. Buse deze woning aankocht, liet slopen en de grond liet aansluiten bij de toch al niet zo kleine tuin.
Hetzelfde gebeurde met de nog oudere woning van de buurman van Van Bleek, Van Brakel die daar van de landbouw leefde. Wederom kon de tuin een stukje groter worden. Ook het naastgelegen postkantoor kwam in de verkoop en dhr. Buse was er als de kippen bij. Het werd verbouwd tot koetshuis en woning voor de koetsier. Uiteindelijk werd dit oude pandje rond 1900 afgebroken en vervangen door een wat meer moderne woning die heel lang beschikbaar is gebleven voor het personeel van het huis.
Mevr. Buse overleed in 1886 en het was in dat zelfde jaar dat dochter Kitty in het huwelijksbootje stapte.
Haar echtgenoot was Johannes Thomas Marcus Le Maître, zoon van generaal- majoor Willem Frederik Le Maître. Johannes was advocaat, en zijn werkkring was in Arnhem gelegen. Daarnaast was hij gemeenteraadslid van Renkum.
Het echtpaar bleef in Renkum wonen, want bij hun huwelijk was Rijnzicht weer verbouwd en uitgebreid. Woonden eerst de families Buse en Le Maître gezamenlijk in het huis, tenslotte bewoonde de heer Le Maitre het huis geheel alleen, daar zijn echtgenote al enige tijd in Amerika woonde. Na zijn dood kwam zij terug naar ons dorp en woonde met een huisknecht nog vele jaren in het huis. De heer Le Maître heeft in die jaren dat hij in Renkum woonde veel voor het dorp en de bewoners gedaan. Veel verbeteringen zijn mede door zijn initiatief doorgevoerd.
Als herinnering aan hem is er dan ook nog steeds de naar hem genoemde Le Maîtreweg. Maar velen kennen die alleen maar als Le Maître-steeg. Geen al te veel eer voor een man die ook financieel altijd bereid was om iemand te helpen.
Mevrouw Le Maître is wel in de voetsporen van haar overleden vader, en ook haar man, verder gegaan, want menig perceel grond werd door haar aangekocht. Ook toen haar man nog leefde was ze bij deze aankopen zeer actief betrokken. In 1897 werd ze zelfs eigenaresse van de wind-korenmolen aan de Molenweg. Na haar terugkeer heeft mevrouw Le Maître nog een theologisch boek geschreven. Een uitgave, waarvan er twee uitvoeringen waren. Een uitgave in luxe band met goud op snee en gouden opdruk en een eenvoudige uitvoering die kennelijk voor het meer eenvoudige volk bestemd was. De titel is, “Een licht op mijn pad”. Deze uitgave kwam tot stand in 1897. Na het overlijden van mevrouw Le Maître kwam er een nieuwe bewoner, dhr. Kroese, een gepensioneerd ambtenaar uit Ned. Indië, die in ons dorp van zijn pensioen kwam genieten. De naam “Rijnzicht” verdween van de gevel en er voor in de plaats kwam de naam “Digoel Sawa”. Dhr. Kroeze woonde in het huis van 1908 tot 1922 en in die periode heeft hij veel verfraaiingen aan de tuin uitgevoerd. Naast de schitterende gazons, kwamen veel bijzondere planten en bomen. De tuin liep, zoals van veel woningen aan de zuidzijde van de Dorpsstraat, door tot aan de beek. Daar waar nu de grens met Parenco is. Langs de Dorpsstraat was een stenen muurtje langs de tuin met daarop een smeedijzeren hek. Voor het huis dat iets terug van de straat lag, stonden stenen paaltjes waar tussen een ijzeren ketting. Dhr. Glade is nog een aantal jaren tuinman bij de familie geweest en hij kon er nog veel van vertellen. Duidelijk was wel, dat het geen gemakkelijke mensen waren.
Eens was er een meningsverschil tussen dhr. en mevr. Kroeze met het personeel, met als resultaat dat het personeel die dag voor straf geen suiker en melk in de koffie kreeg. Ook de leveranciers uit het dorp konden lang niet altijd aan hun wensen voldoen, zodat er heel vaak leveranciers van buiten kwamen. Met het verstrijken der jaren werd het pand te groot voor de familie, dochter Jorie was inmiddels getrouwd met Bernhard Beuker en men ging kleiner wonen. Na het vertrek van de fam. Kroeze stond het herenhuis geruime tijd leeg. Maar tenslotte werd het aangekocht door dhr. W issenburg uit Renkum. Wissenburg had een kruidenierswinkel in de Fluitersmaat en zijn dochter vertelde me dat het een hele opwinding had gegeven toen makelaar Van Beukering kwam vertellen dat moeder “Rijnzicht” had gekocht. Want moeder was die dag naar Arnhem en zou eerst even langs het café van V.d. Born gaan, waar die dag het huis werd geveild. En ze kocht het. `s Avonds op bed, zo vertelde ze, besloten vader en moeder dat de nieuwe aankoop maar een hotel moest worden. En dat gebeurde.
De oorspronkelijke naam “Rijnzicht” kwam weer op de gevel en door de heer Steynmeyer uit Ede, die de eerste beheerder was, werd de zaak goed aangepakt. Van de garage, het voormalige koetshuis, werd een feestzaal gemaakt. En daar werd o.a. op zondagmiddag dansles gegeven.
We zijn dan in het jaar 1926 en deze dansles, nog wel op zondag, heeft in het dorp voor heel wat opwinding gezorgd. Oude Renkumers zullen zich misschien de naam “Lord Wije” nog wel herinneren. Deze organiseerde daar in de eerste jaren van het hotel de feestavonden en moet daar zelf ook heel daadwerkelijk hebben mee gefeest. Zo floreerde het hotel in die eerste jaren, tot er een brand uitbrak die veel schade veroorzaakte.
Na herstel ging het hotel al spoedig over in handen van nieuwe eigenaars, de heren Veldhuis en Jansen uit Lochem. Maar hoe zij ook hun best deden om het hotel rendabel te maken, het lukte niet al te best. Tot overmaat van ramp brak er weer brand uit en toen hielden de nieuwe eigenaars het wel voor gezien. Zo kende het hotel verschillende eigenaars, tot het in 1937 in het bezit kwam van de heer F.V. Rijswijk uit Veenendaal. Deze probeerde op zijn beurt het hotel weer nieuw leven in te blazen en dat zou waarschijnlijk gelukt zijn, als de tweede wereldoorlog geen roet in het eten had gegooid.
In de septemberdagen van 1944 vervulde het hotel nog enkele dagen een belangrijke functie als commandopost van de ondergrondse. Maar toen de geëvacueerde bevolking van Renkum in mei 1945 weer in het dorp terugkeerde, bleek ook hotel Rijnzicht grotendeels verwoest te zijn. Zeer moeizaam kwam in het dorp de wederopbouw op gang, de herbouw van woningen had voorrang en ook dat verliep al zeer stroef. Tot overmaat van ramp werd de tuin van het hotel gevorderd voor het plaatsen van noodwinkels en zo kon het gebeuren dat pas op 14 februari 1948 de eerste steen voor het nieuwe hotel kon worden gelegd.
De volgende afbeeldingen geven een indruk van de herbouw van hotel “Rijnzicht” in 1948.
Compleet met wintertuin en het hotel kreeg zelfs een internationale bekendheid. Maar helaas, het noodlot sloeg voor de derde maal toe. Het was 15 januari 1955 in de namiddag, dat er weer brand in het hotel ontstond. In een enorme vuurzee ging vrijwel het gehele hotel Rijnzicht ten onder. Wat restte waren slecht enkele geblakerde muren. Maar het was weer dezelfde van Rijswijk, die binnen een zeer korte tijd een nieuw Rijnzicht in de Dorpsstraat wist op te bouwen. Een hotel dat uniek was voor Renkum. Glazen dansvloer, verlicht aquarium, schitterend dakterras enz. De opening van het nieuwe hotel kon zelfs binnen een jaar na de brand plaatsvinden en bij die opening op 16 februari 1956 waren veel bekende personen aanwezig. De bekende dichter Clinge Doorenbos gaf zijn indrukken van het hotel als volgt weer.
” Bij kip aan ’t spit hoort niet alleen
een kip, een vuur, een spit;
Daar komt nog veel meer aan te pas,
’t is onder and’re dit:
een huiselijk en mooi milieu,
gezelligheid en zo.
Een prima service en, vooral,
een keuken met een prima kok,
een ruime keuze wijn.
U vindt het in ’t Rijnzicht Hotel,
in Renkum aan de Rijn.”
Vijf jaar heeft van Rijswijk zijn hotel nog beheerd, maar in 1961 verkocht hij het aan de heer van Elshout uit Amsterdam, die het beheer van het hotel aan zijn zoon opdroeg. Maar het, misschien wel te luxe hotel, bleek niet rendabel te maken. In 1966 werd het gekocht door de firma Thiemessen uit Wageningen, die het verbouwde en er een verzorgingstehuis voor bejaarden in vestigde. Wederom vond er een naamwisseling plaats en werd het “Rijnhof”, in plaats van “Rijnzicht”.
Van die Rijn was in de loop der jaren toch niets meer te zien. Ruim twintig jaar deed het als zodanig dienst, tot er in 1988 weer donkere wolken aan de horizon kwamen. De firma Thiemessen had besloten dat “Huize Rijnhof” zou worden gesloten. Groot was de ontsteltenis onder de bewoners, en van alle kanten kwamen de instanties in het geweer om het verzorgingstehuis te behouden. En de initiatieven slaagden. In 1989 kwam het bericht dat “Rijnhof” werd overgenomen door de Stichting “Oranje Nassau’s Oord”. En hiermede was het behoud van “ Rijnhof” weer verzekerd. Niet alleen als bejaardentehuis, maar toch ook als herinnering aan een stukje historie van dit oude pand aan de Dorpsstraat. Van het eens zo riante herenhuis van de familie Buse zal waarschijnlijk geen steen meer terug te vinden zijn. Of het moeten nog de oude kelders zijn.
Over de oude hoenderhof raast nu het verkeer van de N 225 en de naam “Rijnzicht” is voorgoed verdwenen. Wel is er nog die grote kastanjeboom bij de ingang. Naar zijn leeftijd kunnen we slechts raden, maar ongetwijfeld zou hij veel kunnen vertellen over die goede en ook wel slechte oude tijd . En het huis “Rijnhof ” staat al weer een volgende renovatie te wachten. Misschien al wel in 1995.
Voor het oude “Rijnzicht” gaat de geschiedenis verder.
(In 1999 werd, 10 jaar na de overname door Stichting “Oranje Nassau’s Oord” is het oude huis vervangen door nieuwbouw en is er één van de vestigingen van de Zinzia Zorggroep gehuisvest wederom onder de naam “Rijnhof”.- red.)
Schrijf een reactie