Charlotte Sophie van Aldenburg (Varel, 4 augustus 1715 – Hamburg, 5 februari 1800), later rijksgravin van Aldenburg, rijksgravin Bentinck, vrouwe van Doorwerth, van Varel en Kniphausen was een Duitse edelvrouwe. Haar huwelijksperikelen en de schandalen die deze feministisch ingestelde en zeer impulsieve vrouw haar leven lang begeleidden, maakten haar tot in onze tijd beroemd.
Als enige dochter van Anton II van Aldenburg en Wilhelmine Marie van Hessen-Homburg was Charlotte Sophie een aantrekkelijk erfdochter.
Charlotte was vanaf haar vijftiende jaar verliefd op de man van haar pleegzus Charlotte “Lotgen” van Anhalt-Köthen, Albrecht Wolfgang graaf van Schaumburg-Lippe. Deze Albrecht Wolfgang was een losbol die zich de gelijktijdige attenties van de beide pleegzusjes graag liet aanleunen.
Charlottes vader die, getroffen door tegenslagen als runderpest en overstromingen, enorme schulden had moeten maken, zocht voor haar een rijke, adellijke echtgenoot van onberispelijk protestantsen huize. Die werd gevonden in Willem Bentinck, heer van Rhoon en Pendrecht, lid van de Ridderschap van Holland. Willem deed zich echter rijker voor dan hij was om “zijn krediet te bewaren” en meende op zijn beurt dat de Aldenburgs rijk waren. Hij had aan de Aldenburgs tegen onderpanden waaronder Doorwerth 600.000 gulden geleend.
Het paar vestigde zich op Sorghvliet, het huidige Catshuis, en aan het Lange Voorhout in Den Haag. Hoewel het huwelijk tussen de stijve gereserveerde Willem en zijn grillige vrouw niet bijzonder gelukkig was en zij tussen de vormelijke Haagse dames niet kon aarden werden er twee kinderen geboren:
Christiaan Frederik Anton Willem Carel (Varel, 15 augustus 1734 – Den Haag, 1 april 1768)
Albert (29 december 1737 – 23 september 1775)
Albert kan in maart 1737 op kasteel Doorwerth door de hierboven reeds genoemde Albrecht Wolfgang Graaf van Schaumburg-Lippe zijn verwekt. Deze verbleef toen op het kasteel. Charlotte Sophie heeft nooit geweten wie de vader van haar tweede zoon was.
Schrijf een reactie