Straten

Hoewel ongeveer duidelijk is wat met deze de naamgeving werd bedoeld is een nadere verklaring hiervoor niet te vinden.
Gaat men de Noorderweg op dan ziet men het volgende beeld.

Aan de Noorderweg stond ooit een bezinestation, genoemd naar de eigenaar vanaf 1968, de Okma- pomp, een vrije pomp, voor het adres Noorderweg 41-43. Het pand (voor omnummering nummer 21, later 41a) werd in 1930 gebouwd en ligt ten noorden van de kruising met de Backerstraat. De erin gevestigde winkel was in 1934 geopend door de rijwielhersteller J. (Jan) A. H.  Grootenhaar.
De in 1912 in Delden geboren Grootenhaar had het vak geleerd bij de firma Van Kerkhof in Oosterbeek. Na de oorlog plaatste hij een grote moffeloven in de werkplaats t.b.v. het lakken van fietsen die hij onder de naam “JEGO” (J. Grootenhaar Oosterbeek) verkocht.

Toen mevrouw T. Hendriks in de naastgelegen, van Grootenhaar gehuurde tabakswinkel op Noorderweg 41, sloot voegde Grootenhaar de ruimte toe aan zijn winkel.
Oosterbeek moest in de jaren `50 en`60 voor zijn Puch, RAP of Solex bij Grootenhaar wezen. De ondernemende middenstander verkocht ook in eigen beheer  (in een ruimte aan de Benedendorpsweg) gemaakte fietstassen van het merk “Margriet”. Ook was hij het die in de jaren `50 een benzinestation (witte benzine)  begon voor zijn pand.

Henk Okma kocht het bedrijf in 1968 van hem, met de” vrije” pomp. Hij vestigde er een bandenservicebedrijf in. Tot 1985 kon men hier zijn benzine betrekken, waarna de heer Okma met de pomp stopte maar er wel, tot 1996, de garage aanhield.

Evert Hendrik Jan Boven werd geboren te Zwolle op  5 november 1919. Hij kreeg, samen met zijn broer Christiaan Frederik, een belangrijk aandeel in het ondergrondse verzet dat o.a. in de omgeving van Oosterbeek tegen de Duitse bezetting werd geboden. In zijn aanvankelijke woonplaats Groningen was hij al lid van de Gereformeerde Jeugdcentrale, een club die door de Duitsers verboden was vanwege illegale activiteiten. Zijn broer Christiaan Frederik, was toen al actief in de “Landelijke organisatie voor hulp aan onderduikers”. Evert Boven werd ook actief binnen deze organisatie en werd hoofd van de Gelderse tak ervan. Daarbij gebruikte hij de schuilnaam Nico de Lange.

In 1944 nam hij deel aan de overval op de Arnhemse Koepelgevangenis  om Frits Slomp te bevrijden die hier als landelijk leider van de LO gevangen zat. De actie slaagde maar zijn oom Eef Zwarts die het herstellingsoord “t Hemeldal” aan de Oranjeweg in Oosterbeek bezat, en bij wie hij zat ondergedoken, werd gearresteerd en opgesloten in het Huis van Bewaring aan de Walburgstraat te Arnhem.  Na drie mislukte pogingen om hem te bevrijden volgde op 11 juni 1944 een geslaagde overval waarbij 55 gevangenen werden bevrijd.

Omdat hij door de Duitse Sicherheitsdienst werd gezocht, verbleef hij telkens op andere adressen. Ondergedoken op een boerderij bij Heelsum wist de SD hem te traceren. Evert Boven werd gearresteerd en via het kamp Vught overgebracht naar Husum- Schewing, een kamp behorend tot kamp Neuengamme,  waar hij op 4 november 1944 overleed.
Zijn stoffelijke resten werden 9 mei 1955 herbegraven op de Algemene Begraafplaats (Noord) te Oosterbeek. De aanvankelijk (Verlengde) Parallelweg genoemde straat kreeg een naam waarin zijn (voor)schuilnaam en geboorte (achter)naam werden gecombineerd: de Nico Bovenweg.

Op de hoek met de Graaf Ottolaan ligt het huis op Nico Bovenweg 38. Een huis gebouwd op de plek waar sinds de jaren `20 van de vorige eeuw, aan de Verlengde Parallelweg,  een Zwitsers Chalet stond waarin voor WOII de verfhandelaar Lambertus Cordes woonde (toen Parallelweg 48). Het huis droeg de naam “Ostback Hutte”. De familie Cordes heeft daar gewoond tot het moment dat Market Garden begon, waarop zij uitweken naar de Graaf Ottolaan en hun huis totaal werd vernield. Cordes vestigde zich toen aan de Borgerweg. Een tijd lang heeft het perceel braak gelegen totdat het in 1954 aan Christiaan Paerels werd verkocht die er in 1955 een nieuw huis op lieten bouwen. Daar deze voor de Nederlandse Handels Maatschappij in India verbleef, woonden zijn ouders er. In 1970 is het huis intern verbouwd en betrokken door de familie Paerels. Na diens overlijden is het huis in 2005 gekocht door de familie Visser. In de tuin zijn stenen gevonden in gestapelde tuinmuurtjes die ooit behoorden tot het tuinhuis van wat nu de Rechterenborg is.

Op de Nico Bovenweg 42 stond tot 1964 een huis gebouwd in 1899. Het werd in 1964 afgebroken en vervangen door een bungalow.

Dit oorspronkelijke huis op Nico Bovenweg 42 werd  in 1964 gekocht door Jan Brandsma, loodgieter/installateur te Oosterbeek die hier een bungalow zou bouwen. Hij bewoonde deze met zijn gezin tot 1973. Het linker gedeelte van het pand was woonhuis en het rechterdeel en de garage waren bestemd voor kantoor en werkplaats, zodat deze bijna 15 meter lang is. In 1973 is het pand gekocht door Ir. C. P. J. Beersma die het pand heeft verbouwd tot een woonhuis. In 1997 werd het gekocht door de familie Visser die er woonden tot 2005 en toen verhuisden naar het pand Nico Bovenweg 38. De oprit lag eerst links van het huis, waar ook de moestuin zich bevond. Na de bouw van de bungalow is de oprit naar rechts verlegd. De stenen van het oorspronkelijke huis zijn hergebruikt in de fundatie va de bungalow.

Petrus Jacobus Joubert (1831-1900), was opperbevelhebber van het leger van de Zuid-Afrikaansche Republiek van 1880 tot 1900. Hij was een afstammeling van de Franse hugenoten die naar Zuid-Afrika zijn gevlucht na het intrekken van het Edict van Nantes door Lodewijk XIV. Joubert werd vroeg in zijn jeugd wees en trok naar de Transvaal. Gedurende de eerste Britse annexatie van de Transvaal kreeg Joubert een reputatie van onverzoenlijkheid en spoorde hij zijn omgeving aan tot verzet tegen de Britse onderdrukker. Bij de verkiezingen voor het presidentschap werd hij 3 keer door zijn aartsrivaal Paul Kruger verslagen, maar zag zich wel telkens tot vice-president benoemd.Tijdens de aanloop naar de Tweede Boerenoorlog kocht Joubert grote voorraden geweren en ammunitie. Hij had een klein aandeel in de onderhandelingen die resulteerden in het ultimatum dat in 1899 door Kruger naar Groot-Brittannië werd gestuurd. Tijdens deze oorlog leidde een zwakke gezondheid tot een feitelijk einde van zijn generaalschap. Hoewel hij  nog als opperbevelhebber werd gezien, stierf hij in Pretoria aan buikvliesontsteking terwijl het Engelse leger naar de stad oprukte. Het bespaarde hem het lot van krijgsgevangene.

Op de Joubertweg werden meerdere winkels aangetroffen.

Straat genoemd naar de burgemeester Lodewijk Hendrik Nicolaas Ridder Nedermeijer van Rosenthal (1866-1938). Hij werd op 17 mei 1866 in Sneek geboren.  Zijn vader, Samuel Johan Theodoor Hendrik (1833-1885), was in 1861 gehuwd met jkvr. Henriette Johanne Louise Bosch van Rosenthal.

Zijn overgrootvader, Johan Theodor Hendrik Nedermeijer van Rosenthal, was  op 21 september 1834 ingelijfd in de Nederlandse adelstand  met de titel van ridder, welke zou overgaan op alle wettige mannelijke afstammelingen. Op 6 december 1894 huwde Lodewijk Hendrik Nicolaas, te Wageningen, met de uit die stad afkomstige  Marie Charlotte van Dam (1872). Jhr. Nedermeijer, Ridder van Rosenthal was gemeente- secretaris van 1901 tot 1907  en van 1907 tot 1917 is hij burgemeester van de gemeente Renkum.

Hij laat in 1905 de villa Doristeti bouwen, op de hoek van de Lebretweg met de Utrechtseweg. Onder de burgemeesters van Renkum behoort hij zeker niet tot de meest krachtigen.  Hij overleed op 4 november 1938 te Velp.
Van Rosenthal is een van oorsprong adellijk geslacht uit Wenen. Twee leden zijn ingelijfd in de Nederlands adel. Telgen voeren de titel ridder, die bij uitzondering niet vóór maar midden in de geslachtsnaam staat: de tak Nedermeyer van Rosenthal die in 1931 in de mannelijke lijn uitgestorven is en de tak Bosch van Rosenthal die nog bestaat.

In de jaren`40 van de vorige eeuw werd dit pand bewoond door bakker Hulstijn, op 37  G.J. en op 39 H. A..

De uit Heteren afkomstige Hendrik Roelofsen (1878-1945) was op 17 jarige leeftijd, in 1895, als staljongen in dienst gekomen van stalhouder Willem Aalbers (1814-1895) aan de Weverstraat (z.a.). Zijn dochter Everdina (1856- 1928) huwt  met Jan Ploeg (1845-1928) die het bedrijf van zijn schoonvader voortzet. Een dochter uit dit huwelijk, Cornelia Koosje Ploeg (1879-1952), huwt in 1903 met de stalhouder, koetsier Hendrik Roelofsen (1878-1945). Het echtpaar gaat in 1907 op “de Westerbouwing” (boerderij ten zuiden van het kruispunt Kerkpad/ Veerweg) wonen en in 1928 vestigt hij zich als voerman op Grindweg 69, een twee onder een kap dat nog steeds daar wordt aangetroffen.

In 1928 viert het echtpaar hun 25 jarig huwelijksfeest.