Willem Lukassen stichtte in 1847 een smederij op de plaats waar zijn nakomelingen in de vijfde generatie nog steeds, zij het met modern construktie- gereedschap, smidswerk verrichten. Willem leerde het vak in de smederij aan de Benedendorpsweg, waar later de smederij van Breman was.
Oosterbeek – Loopuijtlaan
Albert Antoine Loopuyt (geboren te Rotterdam 1873, overleden te Renkum 1960), van 1907-1919 gemeentesecretaris. Vanaf 1917 eigenaar van één van de laatste delen van de Heerlijkheid Rosande, n.l. de omgeving van de Loopbergenseweg ten noorden van het spoor. Loopuyt liet het huis Schelmseweg nr. 1 bouwen en woonde later aan de huidige Loopuytlaan.
Oosterbeek – Loopbergenseweg

De naam “de Loopbergh of Loobergh” was al in 1725 bekend. Ze houdt verband met het woord “Loo” dat een beboste heuvel of gewoon bos betekende. Op een kaart uit de zeventiende eeuw wordt de naam gebruikt voor een nieuw aangemaakt stuk heetveld (heideveld) achter het klooster Mariëndaal. Nu nog steeds bouwland. De nog bestaande boerderij (1835) werd bewoond door een zetboer die voor de heren van Rosande hun gronden in deze omgeving bewerkte.


Oosterbeek – Laakweg
Laak is een oude benaming voor een beek, wetering of grenssloot. De Oosterbeekse Laak is een gedeelte van de uiterwaarden tussen het Unksepad (z.a.) en Spoordijk.
Oosterbeek – Klingelbeekseweg
De (Arnhemse) buurtschap Klingelbeek dankt haar naam aan het beekje dat ook de watermolen in deze omgeving van drijfkracht voorzag. De weg door deze buurtschap liep door een diep dal. Later is dat door het aanbrengen van een duiker enigszins opgehoogd. De “Klingelbult” bleef voor boerenwagens echter een stevige klim, waarbij meestal een tweede voorgespannen paard moest worden gebruikt.