In 1901 kocht de schilder Bernardus Arps één van de woningen van een dubbelpand aan de Utrechtscheweg 111-113. De panden zijn gebouwd tussen 1896 en 1900, in een gemengde bouwstijl – een rijke combinatie van de Neorenaissancestijl en de Chaletstijl. Direct er naast, op de hoek met de Van Embdenweg, bouwde de architect nog een huis in dezelfde bouwstijl, waarvan Arps de eerste eigenaar werd. Hij noemde dit huis villa Arti.
Het pand op nummer 111 werd het woonhuis van familie Arps-van Rossem en kreeg de naam Bernanco, afgeleid van de namen van zijn vrouw en zijn kinderen. Hij heeft er, met een onderbreking van een periode van vijftien jaar in ’s-Gravenhage (1906-1921), tot zijn dood gewoond.
Villa Arti werd hoofdzakelijk gebruikt als atelier en voor de opslag van schilderijen. Deze panden hebben de Tweede Wereldoorlog vrijwel onbeschadigd overleefd en zijn vermeld op de lijst van gemeentelijke monumenten van de gemeente Renkum. Villa Arti valt met name op door de ver overstekende, van sierspanten voorziene, kappen boven de topgevels in de voorgevel en de zijgevels. Het pand heeft de loop der tijd (nog) enige wijzigingen ondergaan. Het pand is gebouwd op een hellend terrein aan de noordzijde van de Utrechtseweg in de kern van Oosterbeek en maakt deel van de met name uit villa’s uit de periode 1850-1940 bestaande lintbebouwing aan de Utrechtseweg. De voortuin heeft door wegverbredingen in de loop der tijd aan oppervlakte ingeboet en wordt van de weg gescheiden door een ijzeren spijlenhek en dat bij nr.113 is voorzien van een gazon en diverse struiken en bomen. De voortuin van nr.111 is grotendeels voorzien van een moderne bestrating. (In deze tuin staat o.a. een beuk.)
Omschrijving
De villa is gebouwd op een nagenoeg U-vormige plattegrond en bezit twee, deels drie bouwlagen onder een samengesteld overstekend dak gedekt met gesmoorde platte Friese pannen en Tuile du Nord pannen. De dakoverstek rust op zware bakstenen consoles. De gevels zijn opgetrokken in baksteen gemetseld in kruisverband en worden onder meer verlevendigd door gepleisterde speklagen ter hoogte van onder-, wissel- en bovendorpels. De venster- en deuropeningen in de gevel worden afgesloten door blinde segmentbogen, tenzij in de onderstaande tekst anders vermeld, met gepleisterde aanzet- en sluitstenen. De boogtrommels zijn voorzien van siermetselwerk. De vensters zijn voorzien van cementstenen lekdorpels. Het pand bezit een omlopende grijs gesausde plint. Met uitzondering van de voorgevel zijn de gevels asymmetrisch ingedeeld. De ruimtelijke indeling van iedere woning is nagenoeg tweebeukig waarbij één beuk op de begane grond de kamers en suite bevat en de andere beuk een zijkamer, de vestibule, gang, toilet, trappenhuis en de keuken waaronder de kelder. De verdieping bezit meerdere slaapkamers en een badkamer. De zolderverdieping is deels ook nog van kamers voorzien. De voorgevel is vier traveeën breed waarbij de twee middelste traveeën op de begane grond een serre met bovenliggend balkon bezitten. De serres zijn opgetrokken op een gepleisterd basement waarvoor een aantal treden. De uit een stijl- en regelwerk bestaande houten constructie van de serre rust op hardstenen neuten. Tussen de gedecoreerde stijlen bevinden zich panelen die een borstwering vormen. Deze zijn bij nr.113 afgetimmerd. Aan de voorzijde van de serre bevinden zich bij nr. 111 twee schuifdeuren met aan weerszijden glasruiten. Deze deuren zijn bij nr.113 verwijderd. De korte zijden van de serre zijn eveneens voorzien van een paneel en glasruit. De gehele serre is voorzien van bovenlichten. De serre wordt afgesloten door een lessenaar dak. Iedere travee heeft op verdieping een balkon met een dubbele balkondeur en een meerdelig bovenlicht. Bij nr.111 zijn de persiennes nog aanwezig. In het dakschild boven de beide traveeën bevinden zich twee dakkapellen onder aangekapte lessenaarsdaken. De linker- en de rechter travee zijn als risaliet uitgevoerd en worden afgesloten door een topgevel met sierspant.
Beiden bezitten op de begane grond een breed venster dat voorzien is van twee gekoppelde enkelruits schuiframen. De verdieping bezit een smaller venster met een T-schuifraam (nr.111) of een enkelruits schuifraam (nr.113). Bij dit laatste raam is waarschijnlijk ooit de middenstijl verwijderd. In de rechter travee zijn de vensters aan weerszijden voorzien van persiennes. In de uitkragende topgevels bevinden zich rondboogvensters met stolpramen. De dakoverstek wordt ondersteund door dubbele korbelen. Boven op de nokeinden bevinden zich fraaie pirons met kruisbloem-achtige en bolvormige motieven. De linker zijgevel bezit op de begane grond geheel rechts zowel op de begane grond als op de verdieping een venster met een enkelruits schulfraam. Links hiervan bevindt zich de ingangstravee die voorzien van een uitpandig houten portiek en een paneeldeur met een smeed- of gietijzeren deurrooster. De verdieping bezit hier twee kleine gekoppelde venster met tweedelige ramen. Links van de ingangstravee bevindt zich een licht risalerende, door een topgevel met sierspant afgesloten travee met per bouwlaag een venster dat voorzien is van een gedekt met gesmoorde platte Friese pannen en Tuile du Nord pannen. De dakoverstek rust op zware bakstenen consoles. De gevels zijn opgetrokken in baksteen gemetseld in kruisverband en worden onder meer verlevendigd door gepleisterde speklagen ter hoogte van onder-, wissel- en bovendorpels. De venster- en deuropeningen in de gevel worden afgesloten door blinde segmentbogen, tenzij in de onderstaande tekst anders vermeld, met gepleisterde aanzet- en sluitstenen. De boogtrommels zijn voorzien van siermetselwerk. De vensters zijn voorzien van cementstenen lekdorpels. Het pand bezit een omlopende grijs gesausde plint. Met uitzondering van de voorgevel zijn de gevels asymmetrisch ingedeeld. De ruimtelijke indeling van iedere woning is nagenoeg tweebeukig waarbij één beuk op de begane grond de kamers en suite bevat en de andere beuk een zijkamer, de vestibule, gang, toilet, trappenhuis en de keuken waaronder de kelder. De verdieping bezit meerdere slaapkamers en een badkamer. De zolderverdieping is deels ook nog van kamers voorzien. De voorgevel is vier traveeën breed waarbij de twee middelste traveeën op de begane grond een serre met bovenliggend balkon bezitten. De serres zijn opgetrokken op een gepleisterd basement waarvoor een aantal treden. De uit een stijl- en regelwerk bestaande houten constructie van de serre rust op hardstenen neuten. Tussen de gedecoreerde stijlen bevinden zich panelen die een borstwering vormen. Deze zijn bij nr.113 afgetimmerd. Aan de voorzijde van de serre bevinden zich bij nr. 111 twee schuifdeuren met aan weerszijden glasruiten. Deze deuren zijn bij nr.113 verwijderd. De korte zijden van de serre zijn eveneens voorzien van een paneel en glasruit. De gehele serre is voorzien van bovenlichten. De serre wordt afgesloten door een lessenaar dak. Iedere travee heeft op verdieping een balkon met een dubbele balkondeur en een meerdelig bovenlicht. Bij nr.111 zijn de persiennes nog aanwezig. In het dakschild boven de beide traveeën bevinden zich twee dakkapellen onder aangekapte lessenaarsdaken. De linker- en de rechter travee zijn als risaliet uitgevoerd en worden afgesloten door een topgevel met sierspant.
Beiden bezitten op de begane grond een breed venster dat voorzien is van twee gekoppelde enkelruits schuiframen. De verdieping bezit een smaller venster met een T-schuifraam (nr.111) of een enkelruits schuifraam (nr.113). Bij dit laatste raam is waarschijnlijk ooit de middenstijl verwijderd. In de rechter travee zijn de vensters aan weerszijden voorzien van persiennes. In de uitkragende topgevels bevinden zich rondboogvensters met stolpramen. De dakoverstek wordt ondersteund door dubbele korbelen. Boven op de nokeinden bevinden zich fraaie pirons met kruisbloem-achtige en bolvormige motieven. De linker zijgevel bezit op de begane grond geheel rechts zowel op de begane grond als op de verdieping een venster met een enkelruits schuifraam. Links hiervan bevindt zich de ingangstravee die voorzien van een uitpandig houten portiek en een paneeldeur met een smeed- of gietijzeren deurrooster. De verdieping bezit hier twee kleine gekoppelde venster met tweedelige ramen. Links van de ingangstravee bevindt zich een licht risalerende, door een topgevel met sierspant afgesloten travee met per bouwlaag een venster dat voorzien is van een stolpraam met bovenlicht. De lagere linker travee heeft op de begane grond een venster met een T-schuifraam. De van een bepleistering met ingetrokken schijnvoegen voorziene wit gesausde twee traveeën brede achtergevel van nr.111 (linker gevelhelft) is één bouwlaag hoger dan de rechter gevelhelft waarbij de linker travee iets hoger is dan de rechter travee, heeft op de begane grond links een houten aanbouw waarboven een getralied venster. In de aanbouw bevindt zich een tweedelige deur. In de bovenliggende verdiepingen bevindt zich telkens een venster met een T-schuifraam. De rechter travee heeft op de begane grond een dubbele schuifdeur met een driedelig bovenlicht en aan weerszijden persiennes alsmede een terras belegd met zwarte en okerkleurige tegels. De verdieping heeft een balkon op korbelen en voorzien van een balustrade en een dubbele balkondeur met een driedelig bovenlicht. Hierboven bezit de gevel een een venster met een meerdelig kozijn met drie gekoppelde ramen waarvan het bredere middelste raam als schuifraam is uitgevoerd. De achtergevel (rechter gevelhelft) van nr.113 heeft op de begane grond links een brede deuropening naar de tuin die voorzien is van een dubbele schuifdeur en een driedelig bovenlicht alsmede luiken aan weerszijden. De verdieping bezit een balkon met een houten gesneden balustrade. Boven de dubbele balkondeur bevindt zich een vierdelig bovenlicht. De rechtertravee heeft op de begane grond rechts een mogelijk uit de bouwtijd daterend houten schuurtje met lessenaarsdak. Hierboven bevindt zich een klein getralied bovenlicht en een verdiepingsvenster met een T-schuifraam. De vierd traveeën brede rechter zijgevel bezit op de begane grond geheel links zowel op de begane grond als op de verdieping een venster met een enkelruits schuifraam waarvan het bovenlicht in een klapraam is veranderd. Rechts hiervan bevindt zich de ingangstravee die
voorzien van een uitpandig houten portiek en een paneeldeur met een smeed- of gietijzeren deurrooster. De verdieping bezit hier twee kleine gekoppelde venster met tweedelige ramen. Rechts van de ingangstravee bevindt zich een licht risalerende, door een topgevel met sierspant afgesloten travee met per bouwlaag een venster dat voorzien is van een stolpraam met bovenlicht. Voor de rechter travee is een moderne brandtrap geplaatst. Op de begane grond bevindt zich een schuifraam. De trap eindigt in een balkon. Het interieur van nr.111 bezit nog meerdere oorspronkelijke onderdelen zoals een trappenhuis met gesneden houten trappaal en ijzeren spijlen, een keuken met hangschouw en kasten, een geornamenteerd stucplafond in de achterkamer op de begane grond alsmede diverse marmeren schoorsteenmantels op de begane grond en de verdieping. Het interieur van nr.113 bezit onder meer nog een trappenhuis met ijzeren spijlen en een gesneden trappaal, kamers en suite met eenvoudige stucplafonds en een zwartmarmeren schoorsteenmantel.
De voortuinen worden van de weg gescheiden door een ijzeren spijlenhek.
Waardering
-Van architectuurhistorische waarde als een met name voor wat betreft het exterieur vrij gaaf bewaard voorbeeld van een in een rijke combinatie van de Neo-Renaissancestijl en de Chaletstijl uitgevoerde schilderachtige villa. Het huis is van belang vanwege de hoogwaardige esthetische kwaliteiten van het ontwerp, zoals deze tot uitdrukking komen in de gevarieerde hoofdvorm, de schilderachtige en rijk uitgevoerde detaillering met gepleisterde speklagen en gedecoreerde sierspanten. Het pand waarvan de ruimtelijke indeling nog aanwezig bezit nog meerdere oorspronkelijke interieuronderdelen.
–Van stedenbouwkundige waarde als onderdeel van de voornamelijk uit de tweede helft van de negentiende eeuw daterende villabebouwing aan de Utrechtseweg in de kern van Oosterbeek. Deze weg, die de langgerekte ‘ruggengraat’ vormt die de kernen Oosterbeek, Doorwerth, Heelsum en Renkum aan elkaar rijgt, bezit een voor de gemeente Renkum kenmerkend bebouwingspatroon bestaande uit een lint van verspreid liggende villa’s. De dubbele villa bezit een extra ensemblewaarde in relatie tot de op de hoek van de Utrechtseweg en de Jan van Emdenweg gelegen villa ARTI.
-Van cultuurhistorische waarde als uitdrukking van een voor de gemeente Renkum kenmerkende sociaal-maatschappelijke ontwikkeling tussen 1850 en 1940, namelijk de immigratie van (nieuwe) welgestelden naar fraaie landelijke gebieden in de omgeving van een stad: in casu een villa in de kern van Oosterbeek dat in de tweede helft van de negentiende eeuw uit zou groeien tot een villadorp, gelegen in het bosrijke gebied van de zuidelijke Veluwezoom nabij Arnhem. Als een in opdracht van de kunstschilder Bernardus Arps gebouwde villa herinnert het pand aan de jaren tussen 1850 en 1900 toen veel schilders zich in Oosterbeek vestigden. Het pand is verder van typologisch be lang als een in plattegrond, opstand en detaillering goed voorbeeld een schilderachtige villa uit het laatste kwart van de negentiende eeuw.
-Van architectuurhistorische waarde als een met name voor wat betreft het exterieur vrij gaaf bewaard voorbeeld van een in een rijke combinatie van de Neo-Renaissancestijl en de Chaletstijl uitgevoerde schilderachtige villa. Het huis is van belang vanwege de hoogwaardige esthetische kwaliteiten van het ontwerp, zoals deze tot uitdrukking komen in de gevarieerde hoofdvorm, de schilderachtige en rijk uitgevoerde detaillering met gepleisterde speklagen en gedecoreerde sierspanten. Het pand waarvan de ruimtelijke indeling nog aanwezig bezit nog meerdere oorspronkelijke interieuronderdelen.
-Van stedenbouwkundige waarde als onderdeel van de voornamelijk uit de tweede helft van de negentiende eeuw daterende villabebouwing aan de Utrechtseweg in de kern van Oosterbeek. Deze weg, die de langgerekte ‘ruggengraat’ vormt die de kernen Oosterbeek, Doorwerth, Heelsum en Renkum aan elkaar rijgt, bezit een voor de gemeente Renkum kenmerkend bebouwingspatroon bestaande uit een lint van verspreid liggende villa’s. De dubbele villa bezit een extra ensemblewaarde in relatie tot de op de hoek van de Utrechtseweg en de Jan van Emdenweg gelegen villa ARTI.
-Van cultuurhistorische waarde als uitdrukking van een voor de gemeente Renkum kenmerkende sociaal-maatschappelijke ontwikkeling tussen 1850 en 1940, namelijk de immigratie van (nieuwe) welgestelden naar fraaie landelijke gebieden in de omgeving van een stad: in casu een villa in de kern van Oosterbeek dat in de tweede helft van de negentiende eeuw uit zou groeien tot een villadorp, gelegen in het bosrijke gebied van de zuidelijke Veluwezoom nabij Arnhem. Als een in opdracht van de kunstschilder Bernardus Arps gebouwde villa herinnert het pand aan de jaren tussen 1850 en 1900 toen veel schilde,s zich in Oosterbeek vestigden. Het pand is verder van typologisch belang als een in plattegrond, opstand en detaillering goed voorbeeld een schilderachtige villa uit het laatste kwart van de negentiende eeuw.
Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Schrijf een reactie