In de jaren rond 1895-1900 onder invloed van de Neo-Renaissance en de Chaletstijl gebouwde vrij gaaf bewaarde en rijk gedetailleerde villa met tuinhek. Het pand is gelegen aan de oostzijde van de Pietersbergseweg in de kern van Oosterbeek en maakt deel van de met name uit villa’s en pensions uit de late negentiende eeuw en de vroeg twintigste eeuw bestaande lintbebouwing van deze weg. Het pand vertoont voor wat betreft de indeling en detaillering enige verwantschap met de villa “Arti” op de hoek van de Utrechtseweg en de J. van Embdenweg in Oosterbeek. Mogelijk zijn beide panden door dezelfde architect ontworpen. De villa wordt omgeven door een tuin met gazon en heeft ter rechter zijde een oprit met een achterliggend koetshuis dat later tot garage verbouwd is en waarop de bescherming van rijkswege niet van toepassing is. De tuin wordt van de weg gescheiden door een ijzeren spijlenhek met een dubbel draaihek ter hoogte van de ingang van de woning.
Omschrijving
De villa is gebouwd op een samengestelde plattegrond en bezit twee bouwlagen onder een samengesteld overstekend dak gedekt met gesmoorde Tuile du Nordpannen. De erker op de verdieping op hoek van de voorgevel en de linker zijgevel bezit een spits met leien in maasdekking en wordt bekroond door een smeedijzeren hekje met kruisbloemen. De dakoverstek rust op gesneden korbelen. Ter plaatse van de topgevels in de voor en de linker zijgevel rusten de van sierspanten voorziene aangekapte zadeldaken op korbeelstellen. In de dakschilden bevinden zich meerdere dakkapellen met een door een piron bekroond spits.
De gevels zijn opgetrokken in baksteen gemetseld in kruisverband en worden onder meer verlevendigd door gepleisterde speklagen halverwege de vensters van zowel de begane grond als de verdieping. Het pand bezit een aantal horizontale accenten zoals een omlopende gepleisterde plint, een zware geprofileerde gepleisterde cordonlijst tussen de begane grond en de verdieping en tenslotte een geprofileerde gepleisterde architraaflijst. De venster- en deuropeningen in de gevel worden op de begane grond afgesloten door strekken met gepleisterde aanzet- en sluitstenen. De vensters van de verdieping worden afgesloten door blinde segmentbogen met metsel mozaïek. De vensters zijn voorzien van cementstenen lekdorpels. Het pand bezit een omlopende grijs gesausde plint. Alle gevels zijn asymmetrisch ingedeeld teneinde een zekere schilderachtigheid te bereiken.
De voorgevel is drie traveeën breed waarbij de bredere risalerende rechter travee door een puntgevel wordt afgesloten. De begane grond bezit van links naar rechts een venster met een enkelruits schuifraam, een vernieuwde voordeur met een enkelruits bovenlicht en tenslotte een serre op een gepleisterd basement. De uit een stijl en regelwerk bestaande houten constructie van de serre rust op hardstenen neuten. Tussen de gedecoreerde stijlen bevinden zich panelen die een borstwering vormen. Aan de voorzijde van de serre bevinden zich twee schuifdeuren met aan weerszijden glasruiten. De bovenlichten zijn enkelruits uitgevoerd. De korte zijden van de serre zijn eveneens voorzien van twee panelen. De serre heeft een zinken roevendak met een bovenliggende balkon met een balustrade met gietijzeren balusters. De verdieping bezit twee vensters met T-schuiframen en ter plaatse van het balkon een dubbele balkondeur met een drieruits bovenlicht. In de geveltop bevindt zich een rondboogvenster dat voorzien is van een vierruits stolpraam. De forse dakoverstek is voorzien van een gedecoreerde sierspant die rust op twee korbelen. Op het nokeinde bevindt zich een piron.
In de afgeschuinde hoektravee tussen de voorgevel en de linker zijgevel bevindt zich op de begane grond een raam als in de voorgevel. De verdieping bezit een houten door een torentje bekroonde rijk gedetailleerde erker op zware consoles. De linker zijgevel heeft links een twee traveeën breed door een puntgevel als in de voorgevel afgesloten geveldeel. Zowel op de begane grond als op de verdieping bevinden zich twee vensters waarvan de indeling van de ramen gelijk is aan die in de voorgevel. De geveltop is uitgevoerd als die in de voorgevel. De achtergevel heeft op de begane grond links een aanbouw onder een plat dak en is voorzien van een door een rollaag afgesloten venster met een vierruits raam. Rechts hiervan bevindt zich zowel op de begane grond als op de verdieping eenvenster met een T-schuifraam. Rechts bevindt zich op de begane grond een dubbele tuindeur met een enkelruits bovenlicht en luiken aan weerszijden. De rechter zijgevel heeft links op de begane grond een enkelruits schuifraam en op de verdieping een ingehakt of vergroot venster met een afwijkenden indeling. De gevel heeft verder een rondboogvenster en een groot rond venster, beiden ter hoogte van het trappenhuis. Rechts bevindt zich in de gevel een fraaie paneeldeur met twee gietijzeren roosters met middenornament. Boven de deur bevindt zich een enkelruits bovenlicht. Het interieur is grotendeels gaaf bewaard gebleven en bezit nog meerdere oorspronkelijke onderdelen. Onder meer bewaard gebleven zijn een gesneden tochtpui met tochtdeur, een met wit marmer belegde gang, het trappenhuis met een balustrade met ijzeren balusters en een gesneden beginbaluster met klauwstuk in Neo-Lodewijk XV stijl, diverse kamers met geornamenteerde stucplafonds, zwartmarmeren schoorsteenmantels en binnenluiken.
Waardering
Villa met tuinhekl uit ca. 1895-1900 met elementen van de Neo-Renaissance en de Chaletstijl.
– Van architectuurhistorische waarde als vrij gaaf bewaard voorbeeld van een in een rijke combinatie van de Neo-Renaissancestijl en de Chaletstijl uitgevoerde schilderachtige laat negentiende eeuwse villa. Het huis is van belang vanwege de hoogwaardige esthetische kwaliteiten van het ontwerp, zoals deze tot uitdrukking komen in de gevarieerde hoofdvorm, de schilderachtige en rijk uitgevoerde detaillering met gepleisterde speklagen en bijzonder fraaie gedecoreerde sierspanten en erker. Het pand waarvan de ruimtelijke indeling nog aanwezig bezit meerdere oorspronkelijke interieuronderdelen waaronder geornamenteerde stucplafonds en marmeren schoorsteenmantels.
– Van stedenbouwkundige waarde als onderdeel van de voornamelijk uit het laatste kwart van de negentiende eeuw daterende villabebouwing van het noordelijk deel van de Pietersbergseweg in de kern van Oosterbeek.
– Van cultuurhistorische waarde als uitdrukking van een voor de gemeente Renkum kenmerkende sociaal-maatschappelijke ontwikkeling tussen 1850 en 1940, namelijk de immigratie van (nieuwe) welgestelden naar fraaie landelijke gebieden in de omgeving van een stad: in casu een villa in de kern van Oosterbeek dat in de tweede helft van de negentiende eeuw uit zou groeien tot een villadorp, gelegen in het bosrijke gebied van de zuidelijke Veluwezoom nabij Arnhem.
Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Schrijf een reactie