De villa “Opheem”, is in 1920 gebouwd voor de papierfabrikant C.F.D. Beuker naar ontwerp in Gooise landhuisstijl van architect P.J.W.J. van der Burgh in samenwerking met ing. F. Eschauzier.
In 1919 was Eschauzier verhuist naar Wageningen waar hij met zijn gezin in een door hem ontworpen huis ging wonen. In dat jaar had hij zich verbonden aan de Heelsumse architect P.J.W.J. van der Burgh en vormde met hem het architectenbureau P.J.W.J. van der Burgh & F. A. Eschauzier te Heelsum. Een van de eerste opdrachten voor het nieuwe bureau was “Opheem”
Het huis had oorspronkelijk een nagenoeg vierkant grondplan.
In opdracht van de heer Beuker is het huis in 1929 in noordwestelijke richting en in stijl uitgebreid naar ontwerp van architect H.C. Dorlas jr. uit Renkum. Kenmerkend voor deze villa zijn o.a. de gevarieerde hoofdvorm met het samengestelde rieten dak; enkele markante schoorstenen; erkers, balkons en terrassen als schakels tussen huis en tuin; de variatie qua grootte en type van de glas-in-loodramen; de gevarieerde plattegrond met vertrekken van verschillende grootte en specialisatie van functies.
Het huis bevindt zich in een kleine villawijk in het noordoosten van de dorpskern Heelsum (uitbreidingsplan van Jos Cuypers uit 1920). In het hart van deze wijk en op het hoogste punt van het geaccidenteerde terrein staat een hotel. Vanuit dit middelpunt is in westelijke richting een radiaal stratenpatroon aangelegd. De Bloemenlaan fungeert als belangrijkste entree tot het wijkje (kruising met Bennekomseweg en Utrechtseweg) en rechte oprijlaan naar het hotel. De vrijstaande villa “Opheem” is gesitueerd aan het begin van de Bloemenlaan.
Omschrijving
Onderkelderde villa van één bouwlaag en rieten kap (waarin een verdieping en/of een zolderverdieping) op nagenoeg rechthoekig grondplan. Het samengestelde en gebroken schilddak is met riet gedekt en heeft aankappingen van verschillende grootte en nokhoogte ter plaatse van risalieten, balkon en uitbouwen. Op de nokken zijn rode rietvorsten gemetseld. Boven de hoofdingang is in de rietdekking de naam “Opheem” aangebracht. Het silhouet wordt gedomineerd door drie forse schoorstenen. De keuken-schoorsteen tegen de rechter zijgevel is vanaf de grond opgemetseld. De schachten zijn voorzien van decoratief reliëfmetselwerk. Ter hoogte van de zolderverdieping (linker bouwdeel) zijn drie dakkapellen aangebracht met elk een drieruits halfrond raam.
De bakstenen gevels met trasraam zijn in halfsteensverband gemetseld. Op enkele plaatsen is een tot de eerste verdieping reikende steunbeer toegepast. De uitgespaarde vensteropeningen hebben verschillende formaten en zijn voorzien van groen geschilderde enkelvoudige-, samengestelde- of kruiskozijnen. De wit geschilderde ramen (vast, draai, stolp) hebben transparant glas-in-lood. De lekdorpels zijn uitgevoerd in baksteen. Op de begane grond kunnen de ramen worden afgesloten door paneelluiken (donkerrood paneel, zwarte rand).
Een uitgebouwd en geheel open portaal (houten luifel met draadglas op gemetselde pijlers) leidt naar de voordeur ongeveer in het midden van de lange voorgevel aan de Bloemenlaan. De eikenhouten paneeldeur is voorzien van een kijkraampje met smeedijzeren rooster. De deur wordt aan weerszijden geflankeerd door smalle en hoge zijlichten in houten omlijstingen. Boven deze entree is in de rietdekking de eerder genoemde naam “Opheem” aangebracht. Boven dit opschrift bevindt zich op de verdieping een brede boogvormig afgesloten dakkapel met samengesteld venster. De entree wordt aan weerszijden geflankeerd door een over twee bouwlagen opgetrokken afgewolfde geveltop met houten erker. De plint van de erker is uitgevoerd in baksteen en de panelen tussen de begane grond en de verdieping zijn gepotdekseld. De symmetrisch ingedeelde linker zijgevel heeft op de begane grond twee dubbele tuindeuren met zij- en bovenlichten en markiezen. Ter hoogte van de eerste verdieping is in de rieten kap is een boogvormig afgesloten loggia uitgespaard. In de zolderverdieping zijn de twee eerder genoemde halfronde dakkapellen aangebracht. De asymmetrisch ingedeelde achtergevel heeft aan de rechter zijde een brede over twee bouwlagen opgetrokken afgewolfde geveltop met houten erker (identiek aan die van de voorgevel). Links hiervan bevindt zich de eetkamer met een aan de erker verwante uitbouw (samengesteld kozijn op stenen plint met dubbele terrasdeur en glas-in-lood ramen). Het terras is overdekt: houten plat dak op dito stijlen. Het balkon op de verdieping wordt afgesloten door een afgewolfde aankapping. De begane grond van de links hierop aansluitende dienstafdeling is iets minder hoog. Dit gedeelte heeft een de hoek omgaand dakschild met plat. Een gepotdekselde houten dakkapel met plat midden op het dak verlicht het trappenhuis. In de rechter zijgevel bevindt zich een rondboogvormig afgesloten dienstingang met dito paneeldeur tussen twee vensters. De uitgemetselde schoorsteen links hiervan is vanaf de grond opgetrokken en voorzien van reliëfmetselwerk. De indeling van de begane grond bestaat uit circulatieruimtes in het midden aan de voorzijde (vestibule annex garderobe, hall annex trappenhuis) en een eetkamer in het midden aan de achterzijde; links van het midden de woonvertrekken herenkamer en woonkamer en rechts van het midden de dienstvertrekken keuken, bijkeuken en bergplaats. De provisie- en kolenkelder bevinden zich onder het dienstgedeelte. De afzonderlijke wijnkelder is onder de hall gesitueerd. Het interieur bezit een zeer rijk uitgevoerde vestibule annex garderobe in Art Deco-stijl. De zogenaamde Spaanse tegelvloer is rood met een lijst rondom en rozetten in diverse grijstinten, zwart en geel. De wanden zijn ongeveer voor driekwart betegeld in de kleuren groen voor de plint en drie tinten beige voor de indeling in velden daarboven. Tussen de verschillende kleuren zijn biezen van zwarte tegel(-strips) aangebracht. De open doorgang tussen vestibule en garderobe wordt geflankeerd door afgeronde en zich naar boven toe verjongende muurdammen. In de kop van deze muurdammen zijn lampen verwerkt met gebrandschilderde glas-in-loodkappen (gestileerde bloem- en bladmotieven). Onderdeel van de garderobe vormen: een paraplubak, een marmeren wastafel, een wandspiegel met een omlijsting van glas-in-lood, een toilet. Overigens bezit het interieur onder andere parketvloeren en (mahonie-) houten schoorsteenmantels in de herenkamer en woonkamer; parketvloer en eikenhouten bordestrap in de hall; houten paneeldeuren en marmeren vensterbanken.
Waardering
De villa “Opheem” , uit omstreeks 1920 heeft een uitbreiding uit 1929.
– Van architectuurhistorische waarde als representatief en vrijwel gaaf voorbeeld van een villa in Gooise landhuisstijl naar ontwerp van architect P.J.W.J. van der Burgh in samenwerking met ir. F. Eschauzier (eerste bouwfase) en architect H.C. Dorlas jr. (uitbreiding). Het huis is van belang wegens de hoogwaardige esthetische kwaliteiten van het ontwerp, zoals deze tot uitdrukking komen in de voor deze bouwtrant kenmerkende gevarieerde hoofdvorm, het schilderachtige silhouet en de vrije plattegrond. Het pand heeft een bijzonder interieur met een vrije plattegrond, een grote differentiatie aan vertrekken/functies, en rijk uitgevoerde onderdelen zoals de vestibule annex garderobe in Art Deco-stijl.
– Van stedenbouwkundige waarde als onderdeel van een in de jaren twintig op een geaccidenteerd terrein aangelegd sub-urbaan villawijkje met een radiaal stratenpatroon naar ontwerp van architect Jos. Cuypers, waarin het pand een beeldbepalende rol speelt vanwege de markante ligging aan het begin van de Bloemenlaan.
– Van cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een voor de gemeente Renkum kenmerkende sociaal-maatschappelijke ontwikkeling tussen 1850 en 1940, namelijk de immigratie van (nieuwe) welgestelden naar fraaie landelijke gebieden in de omgeving van een stad; in casu een aanzienlijk woonhuis in een sub-urbaan villawijkje in de zuidelijke Veluwezoom, dat bovendien van belang is voor de typologische ontwikkeling van het landhuis in Nederland gedurende het interbellum.
Bron: Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Schrijf een reactie