[vc_row][vc_column width=”1/1″][vc_single_image image=”880″ alignment=”center” border_color=”grey” img_link_target=”_self” img_size=”full”][/vc_column][/vc_row]
“The Hillock”, werd in 1918-1919 gebouwd als buitenhuis voor de fabrikant G.W. Bloemendaal uit Wormerveer. De architecten van het in Engelse landhuisstijl ontworpen huis waren de architecten Anthonie Pieter Smits en Henk Fels die werkzaam waren als architectenbureau Smits & Fels uit Den Haag.
Kenmerkend voor dit grote buitenhuis zijn o.a. de gevarieerde hoofdvorm met uitbouwen en een samengesteld rieten dak; de markante schoorstenen: erkers, balkons en terrassen als schakels tussen huis en tuin: de variatie in venstertypes: de vrije indeling van de plattegrond met een groot aantal vertrekken van verschillende grootte en elk een specifieke functie. Het pand bevindt zich even ten noordoosten van de bebouwde kom van Doorwerth, en is gesitueerd temidden van een groot park ten noorden van de Utrechtseweg. Het huis staat op een lichte verhoging in het terrein. De woonvertrekken zijn aan de uitzichtzijde gesitueerd. Vanaf de Utrechtseweg leidt een slingerende oprijlaan naar de hoofdentree in de voorgevel. De voorgevel vormt een breed front aan een onverhard voorplein. Een aftakking van de oprijlaan leidt naar de dienstingang in de linker zijgevel. Aan de ingangszijden is het huis ingepakt’ in een border van rododendrons. Aan de andere zijden zorgen trapsgewijs aangelegde terrassen voor een overgang naar het meer open en lager gelegen park.
Rechts van de ingang ligt de portierswoning van het huis. Deze bestond aanvankelijk uit alleen het nu linkergedeelte van de langgerekte woning. Hiervan getuigt een afbeelding uit de begintijd van de geschiedenis van “The Hillock”.
Omschrijving van “The Hillock”.
Grote villa van twee bouwlagen en zolderverdieping op samengesteld grondplan. Het onregelmatige bouwvolume bestaat uit een min of meer rechthoekige hoofdbouw met uitgebouwde risalieten en vleugels. Het samengestelde schilddak is met riet gedekt en heeft aankappingen van verschillende grootte en nokhoogte ter plaatse van de uitbouwen. De hoogte van de nokken is ongelijk. De nokrichting van de hoofdbouw loopt evenwijdig aan de voorgevel en wordt in het midden bekroond door een dakruiter (vierzijdig, riet gedekt tentdakje, windvaan met bok). Vier forse schoorstenen domineren het silhouet. De schoorstenen bestaan elk uit twee of drie overhoeks gekoppelde rookkanalen met uitgemetselde top. De schoorsteen van de herenkamer (rechts van de hoofdingang) maakt onderdeel uit van een getrapte gevel met .ezelsruggen. In de rieten kap zijn ter hoogte van de zolderverdieping acht dakkapellen opgenomen. De bakstenen gevels zijn in staand verband gemetseld. De uitgespaarde muuropeningen worden afgesloten door strekken en zijn voorzien van kleine bakstenen lekdorpels. De in ‘grootte variërende vensteropeningen zijn dichtgezet met enkelvoudige, twee-, drie of vierdelige kozijnen met vaste, draai- en of valramen.
De indeling van de gevels is onregelmatig. Drie vleugels hebben aan het korte uiteinde een over twee bouwlagen doorgaande erker. Alle ramen alsmede de tuin-, terras- en balkondeuren zijn voorzien van transparant glas-in-lood. De hoofdingang bevindt zich in een zogeheten Tudorboogvormig afgesloten portiek in de voorgevel. Boven het portiek is een tableau ingemetseld met het opschrift “The Hillock” en een reliëfvoorstelling van een wapenschild met boom die door twee eekhoorns wordt ondersteund. De dienstingang bevindt zich in de linker zijgevel. De afzetting van het balkon in de rechter zijgevel en de flankerende slaapkamer zijn gepotdekseld. Het onderliggende terras heeft een vloer van in ruitmotief gelegde gele en rode bakstenen. De erkers, balkons en terrassen, afgescheiden door baksteen muren, aan de noordwest- en zuidwestelijke zijde versterken de relatie tussen het huis en de tuin. De dienstvertrekken zijn ondergebracht in de zuidoostelijke vleugel van het huis.
Het pand heeft een aan het Engelse landhuis ontleende ruimtelijke indeling die hier wordt gekenmerkt door een vrije plattegrond met een gescheiden dienst- en woongedeelte en een grote differentiatie aan vertrekken van verschillende grootte met verschillende functies. In het midden van het huis bevinden zich de circulatieruimtes: vestibule annex garderobe en trappenhuis (bordestrap in WO II verwoest). Rechts hiervan liggen aan de parkzijde (noordwesten) de woonvertrekken: salon (de zgn. Zonnekamer), de hall annex bibliotheek en de herenkamer. Deze vertrekken staan thans, in afwijking van de oorspronkelijke situatie, in open verbinding met elkaar. Aan de andere zijde van de circulatieruimtes bevinden zich de eetkamer (op het zuidwesten), de pantry en de keukenvertrekken. Op de verdieping zijn de slaapvertrekken, sanitaire voorzieningen en dienstwoning ondergebracht. De dienstafdeling beschikt over een eigen trap en ingang. Het huis bezit een groot aantal oorspronkelijke interieurelementen, zoals vloeren van marmer en parket, lambriseringen met ingebouwde kasten (eikenhout in de hall en herenkamer, mahoniehout in de eetkamer), eikenhouten paneeldeuren, balken- of geprofileerde cassettenplafonds, diverse haardpartijen (gemetselde of marmeren mantels met open haarden en omtimmering: verlaagde haardnissen in de hall en herenkamer). Het kleine bibliotheekvertrek heeft een tot het plafond reikende boekenkast met een plint van houten roosters en panelen in neogotische-stijl, stijlen in de vorm van ranke bundelpijlertjes en een afsluitend boogjesfries. De keuken is gemoderniseerd. De slaapkamer boven de herenkamer is voorzien van een tongewelf.
Waardering
-Van architectuurhistorische waarde als representatief, zeldzaam en wat betreft het exterieur vrijwel gaaf voorbeeld van een groot buitenhuis in Engelse landhuisstijl. Het huis is van belang wegens de hoogwaardige (esthetische) kwaliteiten van het ontwerp, zoals deze tot uitdrukking komen in de voor deze bouwtrant kenmerkende gevarieerde hoofdvorm, het schilderachtige silhouet met de dominerende
.schoorstenen, de relatie met de omgeving in de vorm van erkers, balkons en terrassen, de vrije plattegrond met gescheiden dienst- en woonvertrekken en een grote differentiatie aan vertrekken en functies. Het pand heeft een op onderdelen gewijzigd maar niettemin bijzonder interieur met een groot aantal oorspronkelijke elementen, zoals diverse haardpartijen en een bibliotheek in neogotische stijl.
-Van stedenbouwkundige waarde wegens de markante situering op een heuvel in het hart van een landgoed dat onderdeel uitmaakt van een voor de periode 1850-1940 in de gemeente Renkum kenmerkend bebouwingspatroon bestaande uit een lint van verspreid liggende villa’s aan de Utrechtseweg: de langgerekte ‘ruggengraat’ die de kernen Renkum, Heelsum, Doorwerth en Oosterbeek aan elkaar rijgt.
– Van cultuurhistorische waarde als bijzondere uitdrukking van een voor de gemeente Renkum kenmerkende sociaal-maatschappelijke ontwikkeling tussen 1850 en 1940, namelijk de immigratie van (nieuwe) welgestelden naar fraaie landelijke gebieden in de omgeving van een stad: in casu een villa in het geaccidenteerde en bosrijke gebied van de zuidelijke Veluwezoom nabij Arnhem. Het pand is voorts van belang voor de typologische ontwikkeling van het landhuis in Nederland gedurende het interbellum.
Stans Sivré en P vd Akker
Bij het opruimen van de zolder vonden wij het dagboek van mijn (schoon)moeder, Lies Sessink. Tijdens de oorlog was ze in dienst van de familie Coebergh, die in de ‘Hillock’ woonde. Zij heeft daar de slag om Arnhem meegemaakt en zag al die parachutes landen. Toen kwam de bevrijding, maar daarna heroverden de Duitschers (zo schreef ze dat) de brug en waren ze weer bezet. Het huis werd door de Duitsers gevorderd om dienst te doen als Rode Kruispost. Zij moest daar van 7 uur tot 11 uur zonder pauze zorgen voor de gewonde en stervende Duitsers, die om hun Mutti riepen. Zij is toen kunnen vluchten met wat spullen een kinderwagen, die ze van mevrouw mee mocht nemen. Tussen al dat schietende en brandende geweld konden ze door de bossen heen ontkomen.
Het was voor mij een een openbaring dat mijn vrouw op Internet foto’s van het huis heeft gevonden, waar mijn schoonfamilie het zo vaak had. Mijn vrouw is als kind wel eens in dat huis geweest.
Een leuk detail: toen de Duitsers weer terugkwamen heeft Lies in alle haast de eerste pagina’s uit haar dagboek geknipt, want de inhoud kon gevaarlijk zijn. Ook had de familie diverse brieven en papieren verbrand. Ik ben van plan het dagboek te digitaliseren, misschien kan dat ook een aanvulling zijn voor de geschiedenis van dat huis. Het loopt van 1 december 1943 tot 14 september 1946.
Vriendelijke Groeten,
Piet vd Akker en Stans Sivré, dochter van Lies
Hans Coebergh
Mijn opa heeft daar gewoond van 1938 t/m 1958
Zijn naam was Coebergh, directeur Coebergh Bessen Jenever